Diagnose COPD Flashcards

1
Q

Er is een significante correlatie tussen longobstructie en verminderde participatie. Juist of onjuist en verklaar
Is there a significant correlation between Lungobstruction and less participation. True or not true and explain

A

Onjuist, er zijn andere factoren die een grotere invloed hebben.
Untrue there are other factors with a bigger influence.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Een hoog activiteitenniveau van een patiënt beïnvloedt het negatieve effect van roken op de prognose van de COPD patiënt positief. Juist of onjuist
A higher level of activity of a patient influences the negative effect of smoking on the prognosis of a COPD patient positively. True or not true

A

Juist, patiënten die roken en veel bewegen hebben een betere prognose.
True patients that are smoking and move a lot have a better prognosis.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

COPD is een aandoening die te voorkomen is. Juist of Onjuist

COPD is a preventable disease True or not True

A

Dit klopt de WHO noemt het een vermijdbare aandoening. Bewegen, niet roken ed draagt bij aan het voorkomen.
True the WHO and the GOLD name at as a preventable disease.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

COPD is een aandoening waarvan patiënten beter kunnen worden met de juiste medicatie. Juist of Onjuist
COPD is a disease in which patients can recover with the right medication. True or not true

A

Onjuist, het is progressief en het gaat tegenwoordig over een systemische ziekte.

Not true it is progressive but you can treat the symptoms

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

COPD is een aandoening waarvan patiënten beter kunnen worden met de juiste medicatie en goede gerichte fysiotherapie. Juist of Onjuist
COPD is a disease from which the patients can recover with the right medication and physiotherapy. True or not true

A

Onjuist het blijft een progressieve aandoening, maar de QOL kan wel beter worden door training.
Not true it is still a progressive disease but the QOL can improve by training

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Noem drie symptomen van de pulmonale component van COPD.

Name three symptoms of the pulmonal component of COPD

A

Verstoorde mucusklaring, benauwdheid, kortademigheid, hoesten en piepende ademhaling zijn allen goed
Problems with mucusclearance, short of breat, dyspnoea and wheezing.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem vijf symptomen van de niet pulmonale component van COPD

Name five symptoms of the not pulmonal component of COPD

A

Verminderde spierkracht, verminderd BMI, atrofie, verminderde respiratoire kracht, verminderd inspanningsvermogen, angst en depressie zijn allen goed.
Reduced muscle strength, reduced BMI, reduced resporitory strengt, less physical capacity, depression, fear.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem vijf negatief prognostische factoren op de mortaliteit van COPD patiënten.
Name five negative prognostic factors for the mortality of a COPD patient.

A

Leeftijd, roken, verlaagd inspanningsvermogen, laag activiteitenniveau, hoge rust HSL, chronische hypersecretie, kortademigheid, laag BMI, verminderde spierkracht/massa zijn allen goed
Age, smoking, reduced physical capacity, low activity level, high restpulse, short of breath, hypersecretia, low BMI, reduced muscle strengt and mass

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Noem 4 voor de fysiotherapeut belangrijke te beïnvloeden symptomen.
Name four symptoms the physio can influence

A

Inspanningsvermogen, activiteitenniveau, kracht ademhaling en perifeer.
Excercise capacity, activitylevel, strength pheripheral and respiratory

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Benoem waar staan de letters GOLD voor staan.

Name the letters of GOLD.

A

Global initiative for Chronic Lung Disease.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoeveel categorieën kent de GOLD indeling?

GOLD has how many categories

A

4

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem de categorieën van de GOLD indeling bij naam.

Name the categories of the GOLD divisions

A

Milde COPD, Matige COPD, Ernstige COPD, Zeer ernstige COPD.

Mild Moderate, Severe, Very severe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de FEV 1 waarde bij GOLD 1?

What is de FEV 1 value with GOLD 1

A

Hoger dan 80% van de voorspelde waarde

>80% predicted value

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat is de Tiffaneau index van GOLD 1?

What is the Tiffaneau index of GOLD 1?

A

70 % hierbij wordt de FEV 1 gedeeld door de FVC

70% The FEV1 is divided by the FVC. Explain for your self why this is important.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is de FEV1 bij GOLD 2?

What is de FEV 1 with the GOLD 2?

A

tussen de 50% en 80% van de voorspelde waarde.

Between 50 and 80% of the predicted value

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de FEV1 bij de hoogste GOLD score?

What is the FEV1 with the highst GOLD category

A

Lager dan 30% van de voorspelde waarde of minder dan 50% en chronisch respiratoir falen, dwz herhaaldelijk ernstige exacerbaties.
Lower than 30% of the predicted value or less than 50% with chronic respiratory problems f.ex. severe eexacerbations

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Waarom is de MRC schaal belangrijk.

Why is the MRC scale important?

A

Het zegt wat over de kortademigheid en het helpt bij de indeling van COPD en de indeling voor training.
It tells you someting over the amount of dyspnea and it helps you to classify the COPD patient.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat zijn de niveaus van de MRC schaal

What are the levels of the MRC scale

A

Tabel 1. Medical Research Council dyspneu schaal.
Graad Beschrijving
1 Ik ben nooit kortademig, tenzij bij extreme inspanning.
2 Ik ben kortademig als ik bergop moet lopen.
3 Ik kan leeftijdsgenoten op vlak terrein niet volgen.
4 Ik word kortademig van 100 meter wandelen.
5 Ik ben te kortademig om het huis te verlaten.

Table 1. Medical Research Council dyspnea scale.
Level Description
1 I never feel short of breath.
2 I get short of breath when I have to walk up a slope.
3 I cannot keep up with other people my age when we’re
walking on level ground.
4 I get short of breath after walking 100 meters.
5 I feel too short of breath to leave my house.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wanneer is de score op de 6 minuten wandeltest voldoende?

What is the cut off point of the 6 minute walking test

A

Bij 350 meter of meer. 350meters or more

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Middels score wordt binnen de BODE score de obstructie gemeten?
How do you measure the lungobstruction?

A

with the FEV1, the FEV1 is an important value for determining COPD and the scale of COPD (GOLD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Wanneer is bij een COPD patiënt de BMI voldoende?

Whem is with COPD the BMI sufficient

A

groter gelijk 21 more or Equal 21

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Tussen de 80 en 85 jaar hebben ongeveer 20 keer zoveel mensen COPD als tussen de 40 en 45 jaar. Juist of Onjuist
Between 80 and 85 people have a 20 times bigger change for COPD in comparison to 40-45 years Right or wrong

A

(juist)Klopt 0,7 % van de mensen tussen 40 en 45 en 15% tussen de 80 en 85 jaar. De prevalentie neemt gradueel toe met de leeftijd.
Right 0,7% of the people betweeen 40-45 and 15% of the people between 80-85 the prevalence is gradually increasing with age. HOW IMPORTANT IS MOVING!!!!!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Noem de scores t.a.v. COPD die bij DTF belangrijk zijn voor de fysiotherapeut om een besluit te nemen tav indicatie voor verder fysiotherapeutisch onderzoek.
Name the scores that are important with Direct Acces that are important to make your descision

A

GOLD en MRC GOLD 1,2 and MRC 1 and IMPORTANT the medication has to be okai.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Hoe zijn de scores op de belangrijke schalen zodat een patiënt met COPD bij DTF verder onderzocht wordt door de ft.
How are the scores on these scales for the decision the patient can have physiotherapy

A

GOLD I of II bij een MRC score van minder dan 2 en een goede medicamenteuze instelling.
OLD 1,2 and MRC 1 and IMPORTANT the medication has to be okai.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Noem het onderzoek waarmee gestoord mucustransport wordt vastgesteld.
Name the examination that is fit to mucustransport

A

Longfunctie meting/Lungfunction examination in the hospital

26
Q

Er is een schaal voor kortademigheid. De MRC schaal. Waar staan de letters MRC voor.
What stands MRC for

A

Medical Research Council dyspneu(a) schaal/scale.

27
Q

Wat houdt score 1 op de MRC schaal in.

What means score 1 on the MRC scale

A

De patiënt is alleen kortademig bij extreme inspanning.

THe patient has a short of breath only with extrem exertion

28
Q

Wat houdt score 2 in op de MRC schaal.

And score 2

A

De patiënt is kortademig bij bergop lopen.

Short of breath with walking on a slope

29
Q

Welke objectieve metingen voert de ft tijdens het onderzoek uit(5).
Which objective movements performs the pt during the diagnostic process

A

metingen van het inspanningsvermogen, respiratoire spierfunctie, perifere spierfunctie fysieke activiteit en QOL(evt kortademigheid en mucusklaring)
Measurements of the physical capacity, Respirotory muscle funciton QOL

30
Q

Wat wordt bedoeld met respiratory alternans?

What is ment by respiratory alernans?

A

Het gaat hier om afwisseling van een buik en borstademhaling.
The patient is changing constantly between abdominal and chest breating

31
Q

Wat is de epigastrische hoek?

What is the epigastric angle

A

De hoek tussen de linker en rechter ribben met als hoekpunt het processus zyphoideus.
This is the angle between the left and right ribs with the middel point the processus xyphoid

32
Q

Wat is een paradoxe ademhaling?

What is a paradoxe breathing

A

Een ademhaling waarbij bij de inademing de buik intrekt en bij uitademing de buik uitzet. Het is bij een normale ademhaling precies andersom.
Normal breating is that with breathing in the abdomen is rising and with this breathing it is not rising but drawing in.

33
Q

Wat houdt het teken van Hoover in?

What is the Hoover sign

A

Het intrekken van de lagere ribbenkast bij inademing.

It is it drawing in of the lower ribcage with breathing in.

34
Q

Wat veroorzaakt het teken van Hoover?

What causes the Hoover sign

A

Door de kortademigheid en hyperinflatie van de ribbenkast door uitzetten van de longen is het diafragma afgevlakt en kan zijn adem functie niet meer uitvoeren. Het intrekken van de ribbenkast is compensatie.
By short of breath and hyperinflation of the ribcage en expanded lungs is the diafragm flattened and can t do its function well. The drawing in of the ribcage is a compensation.

35
Q

Wat zijn therapeutische middelen om kortademigheid te verminderen?
What are the therapeutic interventions to reduce the dyspnea

A

Het verminderen van hyperinflatie door ademhalingsoefeningen, diafragmale ademhaling, pursed lips breathing, maar ook het verhogen van de inspiratie spierkracht en het algemeen
uithoudingsvermogen.
The reducing of the hyperinflation by breating excercises, diafragm breathing and plb, but also improving the inspiration strength and the general aerobic capacity

36
Q

Noem drie redenen waardoor de mucusklaring verstoord kan zijn
Name three reasons why the mucusclearance can be disturbed

A

Veranderde visco elasticiteit van het slijm, verminderde slijmafvoer door verminderde mucociliaire klaring en afgenomen expiratoire uitstroom(hoesten) en evt constrictie door hypersensitiviteit van de bronchiën.
Changed viscoelasticity of the mucus, reduced mucus transport by reduced mucociliar cleareance and a reduced expiratory outflow (coughing) and a possible constriction of the bronchien because of hypersensitivity.

37
Q

Er worden twee symptoomdomeinen genoemd waar de behandeling zich op richt. Er is nog een derde behandelitem naast deze twee symptoomdomeinen. Noem deze.
THere are two symptomdomains which the treatment focus on. There is also a third mentioned. Name them

A

Educatie. De symptoomdomeinen zijn verstoorde mucusklaring en kortademigheid, verminderd inspanningsvermogen en verminderde fysieke capaciteit richt de behandeling zich op het voorlichten
The third is Education. The domains are, disturbed mucusclearance and short of breath, less physical capacity

38
Q

Wanneer je een verminderde quadriceps kracht vindt bij een COPD patient wat zegt je dat?
What tells a reduced 4ceps strength with a COPD pt

A

Er is een correlatie met de 6 minuten wandelafstand en de VO2 max.
Here is a correlation with the 6 min walking test and the VO2 max

39
Q

Wat is de FEV 1 waarde?

What is de FEV 1 value

A

Dit is het het Forced expiration Volume in 1 seconde, de hoeveelheid lucht die in 1 seconde uitgeblazen wordt en is een maat voor de ernst van de COPD pulmonale comoponent.
This is the Forced Expiration Volume in 1 second and is determines the severity of COPD

40
Q

Wat is de Tiffaneau index

What is the Tiffaneau index

A

Dit is de FEV 1 gedeeld door de FVC

This is the FEV1 divided by the FVC

41
Q

Bij welk percentage van de Tiffaneau index is er sprake van COPD in de pulmonale component.
What is the bordervalue of the Tiffaneau index to determine COPD

A

Minder dan 70%

Less than 70%

42
Q

Benoem wat er gebeurt met de medische consumptie bij spierzwakte
Name what happens with muscle weakness when there ismedical consumption

A

Neemt toe

Increases

43
Q

Een patiënt meldt zich via DTF en heeft een FEV 1 van 85% en een Tiffaneau index van 68%, hij is kortademig en hoest erg. Hij wordt kortademig bij de heuvel oplopen direct achter zijn huis. Hij wil graag onder behandeling bij jou. Neem je hem onder behandeling. Beargumenteer jouw besluit.
A patien comes with direct Acces and has a FEV1 85% and a Tiffaneau index of 68%, he has short of breath and is coughing a lot. He has short of breath when walking up a slope behind his house. He wants treatment. What is your direct acces decision and why

A

Hij heeft een GOLD 1 (fev 1> 80% en een Tiffaneau van minder als 70%) maar een MRC score van 2. Het laatste betekent uitsluiten van verder onderzoek. Ook weet je nog niet of zijn medicatie goed is ingesteld.

He is divided in GOLD 1 Fev more than 80% and a Tiffaneau less dan 70%, but a MRC score of 2. THe latter excludes the patient. And you don t know anything about the calibration of his medication.

44
Q

Een patiënt meldt zich via DTF. Hij heeft een Tiffaneau index van minder als 70% en een FEV1 van 75%. Zijn medicatie is goed ingesteld. Hij is alleen kortademig bij inspanning. Ga je deze patiënt verder onderzoeken en beargumenteer dit.
A patient via direct acces. Tiffaneau less than 70% en a FEV 1 75%. Goed calibrated medication. Only short of breath with exertion. What is your direct acces decision and why

A

De cijfers van de FEV1 en de TIffanneau duiden op een GOLD 2 en de MRC schaal is 1 en de medicatie is goed ingesteld. Er is dus geen reden om de pt door te sturen.

Fev 1 and Tiffaneau are indicating GOLD 2, MRC 1 and a good medication so you can take the patient in examination.

45
Q

Met welke onderzoeksmiddelen stellen we de kortademigheid en verminderd inspanningsvermogen en fysieke capaciteit vast?
What examinationinterventions are use to determine the short of breath and the reduced exertionlevel

A

Longfunctie meting, MRC schaal en verschillende inspanningstests als 6 minuten wandeltest, shuttle wandel test en evt krachttesten.

Lungfunction measurent, MRC and different performance test as the 6 minute walking and the shuttle walk test

46
Q

Wat observeer je bij inspectie van de ademhalingspatroon. Noem minimaal 6 items.
What do you observe with an inspection of the breathing pattern name minimal 6 items

A

Ademfrequentie- Abdominale-/thoracale ademhaling- Respiratory alternans- Paradoxale ademhaling- Hoover sign- Verhouding inspiratie:expiratie- Ratelende ademhaling- Evt. (zelf) aangeleerde ademtechnieken
Breathingfrequenct, Abominal/thoraxbreathingratio, respiratory laternans, paradoxal breathing, Hoover sign, wheezing etc

47
Q

Wat zijn de aspecten waar je oplet bij de diagnostiek van de mucusklaring?

What are the aspects you pay attention to with the diagnostik of mucusclearance

A

Mucusklaring:- Evaluatie hoest-/huftechnieken- Kwaliteit en kwantiteit van het sputum- Luchtwegcollaps- Expiratoire spierkracht
Mucusclearance- evaluation of coughing, coughing and huftechnics, quality and quantity of the sputum, airway collaps, expiratoiry strength

48
Q

Welke twee testen worden in de KNGF richtlijn genoemd om het inspanningsvermogen van een COPD pt te te meten
Which two tests are named in the KNGF guideline to measure the physical aerobic capaicity

A

6 minuten wandel(walking)test, shuttle wandel(walking test.

49
Q

Bij inspanning is het zuurstofgehalte in het bloed belangrijk met welk instrument wordt dit gemeten.
How is the percentage of oxygen in the bloodmeasured

A

Saturatiemeter. Saturation

50
Q

Wat wordt er bij een COPD patient gemeten om zijn lichaamsstelling vast te stellen.
What is measured with a COPD patient to determine the bodycomposition

A

BMI, buikomtrek en vetpercentage

BMI, abdominal circumference and the fatpercentage

51
Q

Wat meet de Clinical COPD Questionaire

What measures the clinical COPD questionaire

A

De gezondheidstoestand van een COPD pt

Health status of the COPD patient

52
Q

Wat meet de IPAQ vragenlijst?

What measures the IPAQ

A

Het activiteitenniveau van de COPD patiënt.

activitylevel of the COPD patient

53
Q

Wat meet de BAECKE Questionaire.

What measures the BAECKE Questionaire

A

Het activiteitenniveau van de COPD patiënt.

Activitylevel of the COPD pt

54
Q

Benoem twee meetinstrumenten die de QOL meten bij een COPD pt.
Name two measurementinstruments for the QOL with COPD pt

A

•Clinical COPD Questionnaire (CCQ, bijlage 7),•Chronic Respiratory Disease Questionnaire (CRQ, bijlage 8)*
•St George’s respiratory questionnaire (SGRQ)*
•Quality of life for respiratory illness questionnaire (QoLRIQ)
KNGF richtlijn wordt naar verwezen.

55
Q

Wat is hyperinflatie bij COPD

What is hyperinflation with COPD

A
Wanneer luchtblaasjes (alveoli) beschadigt zijn verloopt de gaswisseling minder goed.
 De kleinste luchtwegen zorgen voor verspreiding van de zuurstofrijke lucht naar de luchtblaasjes overal in de longen. Zijn de kleinste luchtwegen eenmaal beschadigd, dan zakken ze makkelijk in elkaar en sluiten ze luchtblaasjes af. Hierdoor blijft er verbruikte lucht in de afgesloten blaasjes zitten en kan er geen verse lucht in. Het gevolg is dat iemand meer lucht moet inademen om  dezelfde hoeveelheid lucht in te ademen. Dit leidt uiteindelijk tot hyperinflatie (overmatige uitzetting) van de longen. Het volume van de longen neemt zo geleidelijk toe, totdat de longen de hele borstkas vullen. . 
When air blisters (alveoli) are damaged, the gas exchange proceeds less well.
 The smallest airways cause the oxygen-rich air to spread to the blisters throughout the lungs. Once the smallest airways are damaged, they easily collapse and close off blisters. As a result, spent air remains in the sealed blisters and no fresh air can enter it. The result is that someone has to breathe in more air to breathe in the same amount of air. This ultimately leads to hyperinflation (excessive expansion) of the lungs. The volume of the lungs gradually increases, until the lungs fill the entire chest. .
56
Q

Om de Quality of life te meten van een COPD zijn vragenlijsten beschikbaar. Noem er twee.
Name two questionaires for the quality of life

A

Chronic Respiratory Disease Questionaire, 20 items op vier domeinen, kortademigheid, vermoeidheid, emotioneel functioneren en beheersing.
St George Repisratory Questionaire,, 53 items 3 domeinen nl symptomen, activiteit en impact.
Quality of Life for Respiratory Illness Questionaire, 7 subdomeinen. ademhalingsproblemen, fysieke problemen, emoties, uitlokkende situaties, algemene activiteiten, dagelijks en huisgebonden activiteiten en sociale activiteiten, sexualiteit en relaties
Clinical COPD questionaire, 10 items 3 domeinen, symptomen functionele status en mentale status.

57
Q

Noem twee doelstellingen van de shuttle wandel test en de 6 minuten wandeltest.
Name two goals for the shuttle walk test and the 6 minute walking test

A

Het doen van een uitspraak over het huidige inspanningscapaciteit en het evalueren van het huidige inspanningsniveau tav een vorige meting.
Tell you something about the current aerobic capacity and evaluates the last measurement

58
Q

De handheld dynamometer is een betere manier om spierkracht vasttestellen bij COPD patiënten. Waarom is dit.
The handheld dynamomeasurement is a more reliable way to determine the muscle strength than the 1 RM why

A

Voor de handheld dynamometer zijn referentiewaarden voor de andere tests als 1 RM niet.

For the handheld dynamomeasurement referencevalues are known

59
Q

Noem het meetinstrument waarmee verminderde inspanningstolerantie gemeten wordt.

A

De diagnostische Maximale inspanningstest en de functionele inspanningstests 6 mwt en SWT

60
Q

Noem wat je onderzoekt bij terugkerende respiratoire infecties.

A

Anamnese, hoestevaluatie, longfunctietest

61
Q

Noem twee redenen om van duurtraining over te stappen naar intervaltraining.
Name two reasons to step over from endurance training towards interval training

A

De patiënt kan de intensiteit van de training wel bereiken, maar niet langer volhouden. Er is tijdens de training sprake van dynamische hyperinflatie.
Pt can reach the ment intensity and when there is a dynamic hyperinflation