thema 4 ziektes Flashcards

1
Q

wat is HMSN

A

ook wel ziekte van Charcot-Marie-Tooth
genetische aandoening welke distaal begint waarbij neurologische stoornissen plaatsvinden
vaak ook holvoet zichtbaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Pes Cavus

A

holvoet
Varus kanteling
pijnlijk, gepaard met instabiliteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

n. radialis uitval

A

dropping hand door saturday night palsy

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

n. medianus uitval

A

benedicts sign

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

n. ulnaris uitval

A

teken van froment

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn de dikke vezels

A

gnostisch systeem: fijne tast, virbratiezin, proprioceptie

hebben myelineschede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de dunne vezels

A

vitaal systeem: temperatuur en pijn

geen myelineschede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een epidurale bloeding

A

ook wel extraduraal
zit tussen schedel en dura in
is lensvormig
arterieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

subdurale bloeding

A

ook wel subgleaal
zit tussen dura en arachnoidmembraan in
veneus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

cefaal hematoom

A

subarachoidale bloeding

arterieel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

kindercontusie

A

zwelling van de hersenen
eerst lijkt het goed te gaan maar na 24 uur achteruitgang met bewustzijnsdaling, hoofdpijn, blindheid.
onder de 6 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

growing skull fracture

A

onder 3 jaar
fronto-parietaal gelokaliseerd
een lineaire schedelfractuur met een scheur in de dura matter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

laterale compressiefractuur van het bekken

A

laag energetisch
50-70%
verkleining van de pelvic ring, loopt door os pubis of os ilium

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

AP/open boek fractuur van het bekken

A
ventrale of dorsale compressie
hoog energetisch
20-30%
loopt door de symfyse waardoor de pelvic ring vergroot is
veneuze bloedingen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Sheering fracture van het bekken

A

verzakking van een helft

10-20%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

garden classificatie

A

voor mediale collumfracturen

17
Q

evans classificatie

A

voor pertrochanter fracturen

18
Q

waar bestaat bot uit

A

collageen en hydroxyapatiet (calcium en fosfaat)

19
Q

osteocyt

A

gestimuleerd door RANKL en PTH
remt osteoblasten
meet belasting

20
Q

osteoblast

A

type 1 collageen aanmaak

bouwt bot op

21
Q

osteoclast

A

zorgt voor botafbraak

gestimuleerd door RANK, calcitonin en TRAP

22
Q

wat gebeurt er als Ca in het bloed laag is

A

bijschildklier gaat PTH maken –> osteoblast gaat RANKL maken –> osteoclast activatie –> Ca komt vrij uit bot

23
Q

wat gebeurt er als Ca in het bloed hoog is

A

schildklier gaat calcitonine maken –> osteoclasten stoppen –> kortdurende PTH –> osteoblasten bouwen

24
Q

wat doen glucocorticoiden met het bot

A

verhogen RANKL en dus osteoclast activiteit

verminderen osteocyten en blasten.

25
Q

Ziekte van Paget

A
verhoogde osteoclasten en osteoblasten activiteit
hoofdomvang neemt toe
meestal geen last
alkalisch fosfatase verhoogd
behandeling: bifosfonaten
26
Q

osteoporose

A

verhoogde OPG en RANKL
normale Ca en fosfaat
botontkalking en sneller breuken

27
Q

osteogenesis imperfecta

A

autosomaal dominant
collageen type 1 defect
4 types
type 1: mild, blauwe sclerae, gehoorverlies
type 2: lethaal
type 3: veel fracturen en scoliose
type 4: klein postuur, dentogenesis imperfecta

28
Q

osteomalacie (rachitis)

A

verlaagd vitamine D waardoor calcium en fosfaat laag zijn .
Wel hoog PTH waardoor osteoclasten geactiveerd zijn
symptomen: botpijn, spierpijn en zwakte, deformiteiten

29
Q

ziekte van buchem

A

osteoclasten kunnen geen collageen afbreken
teveel botformatie maar slechte kwaliteit
autosomaal recesief

30
Q

sclerosteose

A

gepaard met syndactylie
n. facialis parese
te weinig sclerostine, daardoor teveel bot maar wel van goede kwaliteit
autosomaal recessief

31
Q

halfzijdig spastisch looppatroon

A

assymetrisch
circumductie met hangende voorvoet
laesie in cerebrale hemisfeer

32
Q

dubbelzijdig spastisch looppatroon

A

scharen
sensibele grens en soms mictiestoornis
sloffen van beide voeten

33
Q

distale spierzwakte

A

klapvoet
hanentred (n. peroneus)
L5 neuropathie

34
Q

proximale spierzwakte

A

trendelenburggang

35
Q

atactisch looppatroon

A

dronknemans loopje

36
Q

hypokinetisch rigide looppatroon

A

parkison

37
Q

choreatisch looppatroon

A

huntington