Thema 4 - schizofrenie Flashcards

1
Q

Welke patways zijn cruciaal bij het ontstaan van schitzofrenie, en welke symptomen veroorzaken ze?

A
  • Mesolimbische pathway: Veroorzaakt positieve symptomen door te veel dopamine
  • Mesocorticale pathway: Veroorzaakt negatieve en cognitieve symptomen door te weinig dopamine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de mesolimbische pathway?

A

Projectie van de VTA naar het nucleus accumbus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is de mesocorticale patway?

A

Projectie van het VTA naar:
* Dorsolaterale PFC –> negatieve symptomen en cognitieve symptomen
* VMPFC: –> negative symptomen en affectieve symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Dopamine is niet de enige neurotrasmitter belangrijk bij schizofrenie, wat is een andere dysfunctie die de positieve en negatieve symptomen kan verklaren?

A

BIj schizofrenie kan er een hypofunctionele verzie van de NMDA aanwezig zijn op GABAerge neuronen. Hierdoor reageren ze niet meer goed op glutamaat, waardoor er minder GABA vrijgegeven word.

  • Positieve symptomen: de corticale GABAerge projecties naar het VTA kunnen zorgen voor meer dopamine door minder remming. –> meer dopamine in mesolimbishe pathway –> positieve symptomen.
  • Negatieve symptomen: de corticale projecties naar het VTA worden overactief door minder GABA –> stimuleert de GABAerge neuronen in het VTA meer –> meer GABA naar mesocorticale pathway –> minder dopamine en dus negatieve symptomen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is de neuro-ontwikkelings hypothese bij schizofrenie?

A

Bij schizofrenie werkt de GABAerge NMDA niet goed –> slechte long term potentiation –> pyrimidale neuronen gedisorganiseerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke type antipsychotica zijn er?

A
  • Klassieke antipsychotica: D2 receptor antagonist
  • Alternatieve antipsychotica: HT5A2 en D2 antagonist –> minder extrapyrimidal symptomen en hyperprolactinemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

haloperidol

A
  • Blokkeert D2 en a1
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Risperidon

A
  • D2 en 5HTA2 antagonist
  • gemiddeld risico op gewichtstoename en dyslipidemie
  • Verminderd EPS, wel prolactine
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Quatiapine

A
  • D2 en 5HTA2 antagonist
  • gewichtstoename
  • minder EPS en prolactinemie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Clozapine

A
  • D2 en 5HTA2 antagonist
  • vrijwel geen EPS en prolactinemie
  • goude standaard
  • agranulocytose –> bloedmonitor
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Aripipazol

A
  • Partiële D2 agonist, 5HT2A antagonist
  • Niet sederend en geen gewichtstoename
    *
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke bijwerkingen kunnen antipsychotica hebben, en hoe onstaat dit?

A

Deze onstaan door het remmen van de D2 receptor in de nigrostriatale dopamine pathway. De meest voorkomende zijn:
* pakinsonisme
* Tardieve dyskinesie
* Acute dystonie
* Akathisie

hyperprolactinemie: dysfunctie door remming D2 in het tuberoinfundibulaire dopamine pathway
* onregelmatige menstruatie
* mineraalverlies botten
* gewichtstoenamen
* sexuele dysfunctie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly