Thema 1 - Slaap Flashcards

1
Q

Wat is arousal?

A

Een fysiologische en psychologische staat waarin waarneming wordt gestimuleerd. AKA wakker zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke 5 neurotransmittors zijn belangrijk bij arousal?
en uit welk hersengebied komen ze?

A
  • Histamine (HA) > TMN
  • Dopamine (DA) > vPAG
  • Noradrenaline (NE) > LC
  • Seratonine (5HT) > Raphe Nuclei
  • Acetycholine (ACh) > PTT en LDT
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke twee neurotransmittors en hersendelen zijn de belangrijkste van de “ON/OFF switch”?

A

Waak: TMN –> Histamine

Slaap: VLPO –> GABA

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt de “flip-flop” switch bij waak?

A

Tijdens waak zijn er veel monoamines aanwezig. Dit leid tot remming van het VLPO met de volgende gevolgen:
* Minder directe remming op monoamine productie –> betere input signalen
* Minder remming van orexine productie in het LHA (laterale hypothalamus)
* Minder remming PTT en LDT –> meer ACh en dus arousal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Hoe werkt de “flip-flop switch” bij slaap?

A

Bij slaap is er minder remming van het VLPO door het DMH. Dit heeft de volgende gevolgen:
* Remming orexine productie
* Remming monoamine productie
* Remming PTT en LDH

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

“f

Waar bestaat het oplopende arousal systeem uit, en wat doet het?

A

Het oplopende arousal systeem zorgt voor stimulatie van de cortex, die je “wakker” houd. Het syteem bestaat uit twee delen:
* Oplopende route naar thalamus: PTT en LDH. –> vuurt vooral tijdens wakker zijn en REM.
* Pathway die thalamus omzeilt: TNM, vPAG, LC, Raphe Nuclei. –> stimuleert cerbrale cortex via de laterale thalamus en het BF.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke slaapstages zijn er en waar staad REM voor?

A

N1-N3 + REM

REM is Rapid Eye Movement slaap > hierin kan je dromen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Welke twee triggers zijn er voor slaap?

A
  • Homeostatische signalen: signaleert een “need to sleep”
  • Circadiaanse drive: natuurlijke slaapcyclus zonder externe factoren
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe werkt de De suprachiasmatische nucleus (SCN) en het systeem eromheen?

A

Het SCN werk als een interne klok, wordt beinvloed door de epifyse en licht

  • Bij veel licht op het retina wordt het SCN geactiveerd –> stimuleert DMH –> remt VLPO –> wakker
  • Als het donker is –> Epifyse produceert melatonine –> remt SCN –> remt DMH –> VLPO actief –> slaap
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

GABA,
Synthese, receptoren en functie?

A

Synthese:
Glutamine via glutaminase omgezet in GABA

Receptoren:
GABAa –> chloride influx, ionotroop
GABAb–>Kalium efflux, metabotroop
GAT–> presynaptish

Functie:
Remmen actiepotentiaal via hyperpolarisatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Seratonine,
Synthese, receptoren en functie?

A

Synthese:
Tryptofaan –> 5HT.
Raphe Nuclei
Heropname SERT

Functie:
Controle dopamine systeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Dopamine,
Synthese, receptoren?

A

Synthese:
L-dopa –> dopamine
Heropnamen door DAT

Receptoren:
D1 –> exiterend neuron
D2–> presynaptisch inhiberend autoreceptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noradrenaline,
Synthese, receptor?

A

Synthese:
Gemaakt van dopamine
Heropnamen door NET

Receptoren:
A1–> stimulerend
A2–> autoreceptor presynaptisch, remt afgave NE
B1–> Stimulerend
B2–> Stimulerend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Melatonine,
Synthese, receptoren?

A

Gemaakt in de epyfise(pijnappelklier)

Receptoren:
M1 –> GPCR, remt SCN
M2 –> GPCR, vooral in retina, verschuift circadaine ritme

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Orexine(hypocretine),
Receptoren en effect?

A

Orexine wordt in orexine A (op OX1+OX2) en orexine B (alleen OX2) vorm geproduceerd.

Receptoren:
OX1: A en B, Vooral aanwezig LC
OX2: B, Vooral aanwezig TMN

Vooral OX2 belangrijk bij slaap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Histamine,
algemeen, receptoren?

A

Geen heropname

Receptoren:
H1: GPCR –> waakzaamheid
H2: vooral maagzuursecretie, geen effect waakzaamheid.
H3: autoreceptor presynaptisch

17
Q

Wat is slaapstoornis?

A

3 dagen per week, 3 maanden last van insomnia.

Waarschijnlijk overactief LHA –> meer orexine –> meer stimulatie cortex

18
Q

Wat is narcolepsie?

A

Verlies orexine neuronen dat zorgt voor altijd moe zijn.

19
Q

Behandeling narcolepsie

A

Niet medicament: 4x intensief trainen (niet voor slaap), stimulus controle

Medicatie:
Melatonine(niet bewezen effectief), of kortwerkende benzodiazapines

Benzodiazepines: allosterische modulator GABAa
Midozalam, Temazapam, zolpidem(z-drug)