thema 4 Flashcards

1
Q

Biotechnologie

A

gebruik van het leven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

pilus

A

cytoplasmabrug bij overdrage van plasmiden bij bacterïen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

agrobacterium turmefaciens

A

bodembacterie, infecteert planten en veroorzaakt tumors

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

virussen

A

bestaan uit DNA/RNA met daarrond een proteïne mantel
- geen eigen metabolisme
- vermenigvuldigen afhankelijk van gastheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

bacteriofagen

A

parasiteren op bacteriën om zich voort te planten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

profaag

A

bacterie waar het virale DNA geintegreerd is in de chromosoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

lytische fase

A

virale DNA wordt gekopieerd en er worden nieuwe bacteriofagen gevorm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

lysogene

A

virale DNA wordt opgenomen in chromosoom van bacterie en via celdeling wordt er een nieuwe generatie gevormd
(kan daarna overgaan naar lytische fase)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

transductie

A

als viraal DNA zich weer afscheid van chromosoom en een stukje chromosoom mee pakt
=> genoverdracht tussen bacteriën via fagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

herpesvirus

A

koorseblaasjes

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

adeno- en rhinovirus

A

verkoudheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

hepatitis B-virus

A

leverontsteking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

papovavirus

A

wratten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

retrovirussen

A

zetten eerst RNA om in DNA en DNA wordt daarna opgenomen in DNA van gastheer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

ggo

A

genetisch gemodificeerd organisme, DNA is overgebracht van het ene organisme naar het andere

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

sticky ends

A

na knipenzym wordt er gebruik gemaakt van waterstofbruggen

17
Q

blund ends

A

na knipenzym zijn er recht uiteinden

18
Q

DNA-ligasen

A

plakenzymen, plakken de suikerfosfaatrug van DNA

19
Q

vector

A

natuurlijk DNA dat gebruikt wordt om vreemd DNA een cel binnen te smokkelen

20
Q

PCR-techniek

A

een bepaald DNA-fragment in vitro vermenigvuldigen in vitro
1. denaturatie
2.renaturatie
3. polymerisatie

21
Q

DNA-gelelektroforese

A

doel: stukken DNA op lengte sorteren en scheiden

22
Q

short tandem repeats

A

gebruik maken van repetitief DNA bij de mens (bevind zich vaak in introns)
= uniek patroon = genetische vingerafdruk
2,3,4 nucleotiden die 10 - 100 keer herhaald worden

23
Q

southern blotting

A

opsporen of een specifiek DNA fragment aanwezig is

24
Q

in situ hybridisatie

A

lokaliseren van een specifiek gen of DNA-fragment in een weefssel, celtype of een karyogram

25
Q

therapeutisch klonen

A

Op een kunstmatige wijze lichaamscellen produceren die kunnen bijdragen aan genezing van bepaalde ziekten. Uitgaande van stamcellen, persoonsspecifieke weefsels maken die na transplantatie niet worden afgestoten.

26
Q

stamcellen

A

ongespecialiseerde cel
onbeperkt delen
kan differentiëren tot een gespecialiseerde cel

27
Q

totipotente stamcel

A

in staat om uit te groeien tot een volledig organisme

28
Q

embryonale stamcellen

A

in staat om zich te generen tot elk celtype

29
Q

volwassen stamcellen

A

kunnen generen tot alle celtypes van het weefsel waarin ze zich nu bevinden

30
Q

MAP-cellen

A

adulte stamcellen met bijzindere eigenschappen, komen voor in speiren, hersenen, beenmerg, botweefsel en pancreas
lijken sterk op embryonale cellen
- uitzonderlijk lang delen
- kunnen tot bijna elk celtype uitgroeien

31
Q

Het Knock-Out model

A

gen te lokaliseren, identificeren en functie van het gen te achterhalen

32
Q

DNA-sequencing

A

bepalen basen sequentie van het DNA