thema 2 Flashcards

1
Q

pneumokokken

A

bacteriën die longontsteking veroorzaken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

S-pneumokokken

A

gladde kolonies
kapsels
niet gefagocyteerd
virulent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

R-pneumokokken

A

ruw oppervlak
geen kapsels
gefagocyteerd
niet-virulent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

ribosomen zijn opgebouwd uit

A

rRNA en ribosomale proteïnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

polysomen

A

parelsnoer van ribosomen => eficiente translatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

operon

A

structuurgenen + operator + promotor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

transcriptie-eenheid

A

bestaat uit 1 of meerdere genen die naast elkaar liggen en effectief coderen tot een specifiek proteïne (structuurgenen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

regulatorgen

A

DNA-sequentie die specifieke proteïne (repressor) kan vormen die de transcriptie kunnen beïnvloeden via operator
(bij eukaryoten = integratorgen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

operator

A

ontvangt proteïne van regulatorgenen (als deze onderweg geen inductor tegenkomt)
staat achter promotor
(bij eukaryoten receptorgen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sensorgen

A

gevoelig voor bv. hormonen
eukaryoten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly