thema 3 Flashcards
polypoidie
genoommutaties met 3n,4n of zelf 6n (vooral bij planten, lethaal bij mensen)
kan via:
- non-disjunctie van alle chromosomen
- kruising met ander soort (feriel = nieuwe soort)
Klinefelter
(genoommutatie) trisomie van geslachtshormoon (mannen met een extra X-chromosoom)
=> 3 geslachtshormonen
langer (lengte, armen), kleine teelballen (steriel), soms borstvorming, concentratiestoornissen, dyslexie en andere taalstoornissen
Turner
(genoommutatie) monosomie van de geslachtshormonen
vrouw met maar 1 X-chromosoom
klein, lage haarlijn, brede net met nekplooien, steriel
verleismutaties
mutatie in coderend DNA => proteïne defect
kan leiden tot ziektes
stille mutaties
hebben geen effect op proteïnes
winstmutaties
betere functionerende proteïne
gentranspositie
DNA-segmenten bewegen van plaats (op hetzelfde chromosoom of tussen chromosomen)
= jumping genes
= vorm van recombinatie (verhoogt genetische recombinatie)
carcinogenese
mutaties in de groeiregelende hormonen, deze doen kanker ontstaan
Carcinogene factoren
mutagene factoren die kanker doen ontstaan
bv. stralingen, chemische stoffen, bepaalde virussen
proto-oncogenen
normale genen die coderen voor groeifactoren
mutaties hier => oncogenen
hier ontstaan dan groeifactoren die afwijken
tumorsuppressorgenen
normale genen die een rol spelen bij productie van celdelingsremmende proteïnen
=> mutaties zorgen dat remming wegvalt
telomeren
beschermen uiteinden van chromosomen, worden bij elke celdeling worden ze korter
op => cel gaat dood
= maat voor levensduur van onze cellen
telomerase
enzym dat verkorte telomeren kan herstellen
= nrml onderdrukt (nt bij kakercel)
=> cel kan blijven delen
angiogenese
de vorming van nieuwe bloedvaten, gestuurd door angiogenen factoren
=> beter doorbloeding van weefsel (ook bij tumor)
extranucleair DNA
mitchondiaal DNA
+ bij planten ook nog chloroplasten met eigen DNA