Thema 3 Patiënt met problemen in de “C” (Circulation) Flashcards
Vormen van orgaandonatie (2)
Donation after Brain Death (DBD)
Donation after Circulatory Death (DCD)
Contra indicaties orgaandonatie (8)
> 24 uur overleden
Onbekende identiteit patient
Onbekende doodsoorzaak
Onbehandelde sepsis
Maligniteiten
Actieve virale infectie met rabies, herpes zoster of rubella
Actieve tuberculose
Anencefalie
Contra indicaties weefseldonatie (10)
> 24 uur overleden
Onbekende identiteit patient
Risicofactoren of klinische aanwijzingen voor bloed- en/of seksueel overdraagbare infecties
Virale sepsis
Hematologische maligniteit of premaligne hematologische aandoening ttv overlijden of in het verleden
Melanoom met bewezen metastasen (overige maligniteiten, met of zonder metastasen zijn geen algemene contra-indicatie)
Degeneratieve ziekten van het zenuwstelsel van onbekende oorsprong of met een mogelijke prionachtige pathogenese (zoals Parkinson, Alzheimer, MS, ALS en alle vormen van dementie)
Klinische aanwijzingen/risicofactoren voor een prionziekte (bv ziekte van Creutzfedt-Jakob)
Immuun-gecompromitteerde status van de donor met leukocyten <3 in de afgelopen 3 maanden voor overlijden
Orgaan-, dura mater-, allogene stamcel- of oogweefseltransplantatie in de voorgeschiedenis
Wanneer de patient al is overleden, dan is er geen …donatie meer mogelijk.
Orgaan
Donorregister raadplegen bij een persoon jonger dan 12, hoe zit dat?
Geen registratie in register, vraag ouders/voogd om toestemming
3 soorten motivatie, namelijk:
Intrinsiek - gaat als vanzelf (kan je er wakker voor maken)
Autonoom - je kiest er zelf voor (hond nemen, vroeg uitlaten)
Extrinsiek - door consequenties gestuurd
Motivationele stadia in het veranderingsproces (5 stappen):
- Precontemplatie - nog niet bewust van iets moeten/willen veranderen
- Contemplatie - besef van wens om te veranderen, geen besluit genomen wat je er mee gaat doen (overweging)
- Preparatie - ik wil veranderen, maar hoe moet ik dat doen?
- Actie
- Behoud (of terugval)
Berekenen hartminuutvolume (HMV)
Hartminuutvolume = slagvolume x hartfrequentie
CO ml/min = SV (stroke volume) ml/keer x HR keer/minuut
Venous return =
Volume bloed dat terugkomt via venen
Als venous return hoog, dan … -> hartslag … (…)
uitrekking atria -> hartslag omhoog (atrial reflex)
Eind diastolisch volume (EDV) =
Inhoud ventrikels na diastole (dus op zn volst)
EDV wordt bepaald door (2)
Venous return en vultijd (dus hartslag)
Preload =
Eind diastolisch volume is preload voor de systole.
Als preload hoog dan … -> contractiekracht … (…)
Als preload hoog dan ventrikelwand meer uitgerekt -> contractiekracht neemt toe (Frank Starling mechanisme)
Leg de Frank Starling relatie uit: EDV neemt toe -> …
EDV neemt toe -> preload neemt toe -> contractiliteit neemt toe -> SV neemt toe
TOTDAT myofibrillen te ver worden uitgerekt -> contractiliteit neemt af -> SV neemt af bij verdere toename preload
Ejectiefractie =
Percentage van EDV dat het hart uitpompt = 100 x SV/EDV (in%), normaal 70%
Afterload =
Opgebouwde druk tijdens systole, afhankelijk van weerstand en druk in circulatie
Eind systolisch volume (ESV) =
Inhoud ventrikels na systole (dus op zn leegst)
Eind systolisch volume wordt bepaald door (3)
EDV, contractiekracht en afterload
EDV = 130ml
ESV = 50ml
HF = 72/minuut
Wat is het SV, de CO en de EF?
SV = EDV - ESV = 130-50 = 80ml
CO = SV x HF = 80 x 72 = 5.760 l/min
EF = SV/EDV = 80/130 = 61%
Inotroop effect = effect op …
contractiekracht
Acidose zorgt voor een … inotroop effect
negatief
Adrenaline, sympathicus zorgt voor een … inotroop effect
Positief
Chronotroop effect = effect op …
hartslag
betablokker zorgt voor … chronotroop effect
negatief
te veel schildklierhormoon zorgt voor … chronotroop effect
positief
O2 gebruik door het hart:
Zuurstof aanbod door (2)
Zuurstof verbruik door (3)
Aanbod: coronaire bloedflow, zuurstoftransport (Hb, O2 saturatie)
Verbruik: hartfrequentie, preload/afterload, contractiliteit
Bij een discrepantie tussen aanbod/verbruik ontstaat er POB
(Acuut) hartfalen =
Tekortschieten pompfunctie van het hart
Oorzaken (acuut) hartfalen (3)
Hartspierschade (Myocardinfarct, medicatie, myocarditis, vasculitis, feochromocytoom)
Verhoogde belasting van het hart
(Klepafwijkingen, pericarditis, anemiie, zwangerschap, nierfalen, infusie, ernstige infectie, hypertensie, longembolie)
Aritmie
Verschil acuut vs chronisch hartfalen
Acuut hartfalen: <24u ontstaan of verergerde klachten
Chronisch hartfalen: langer bestaand hartfalen
Indeling acuut hartfalen volgens de New York Heart Association (NYHA) -> I t/m IV
- Geen klachten (stabiel hartfalen en/of behandeld hartfalen) (I)
- Milde klachten tijdens normale inspanning, niet in rust (II)
- Klachten tijdens minder dan normale inspanning, niet in rust (III)
- Klachten tijdens minimale inspanning en in rust (IV)
Wat is forward failure?
Onvoldoende pompkracht (The heart is not pumping out enough blood to satisfy the needs of the cells of the body)
Zorgt voor: Laag HMV, Lage bloeddruk, Gestoorde circulatie, Onvoldoende zuurstoftransport, Verminderde functie van organen (hersenen -> verward)
Wat is backward failure?
Veneuze bloedaanbod wordt niet goed weggepompt. Daardoor stuwing veneuze systeem.
One of the ventricles fails to pump out all of its blood that comes into it. Thus, the ventricular filling pressure and systemic or pulmonary edema increase.
Indeling acuut hartfalen
Links falen: oa bij (5)
…. HMV
–> … bloeddruk, tekenen van verlaagde …
… stuwing
–> … stoornis: hypoxie, cyanose
–> …: hoesten, hemoptoe, crepitaties, orthopnoe, dyspnoe de repos, d’effort
Links falen: oa bij ischemie, na infarct, klepafwijkingen, hypertensie, hartspierziekten etc.
Lage HMV
–> Lage bloeddruk, tekenen van verlaagde weefselperfusie
Long stuwing
–> Diffusie stoornis: hypoxie, cyanose
–> Longoedeem: hoesten, hemoptoe, crepitaties, orthopnoe, dyspnoe de repos, d’effort
Indeling acuut hartfalen
Rechts falen: meestal veroorzaakt door …
… stuwing
–> Oedeem, ascites, hoog CVD
–> … stuwing
–> Stuwing …: anorexie, MDL klachten, afvallen
Rechts falen: meestal veroorzaakt door longproblemen met hoge druk in pulmonale arteriele vaatbed
Weefsel stuwing
–> Oedeem, ascites, hoog CVD
–> Lever stuwing: tekenen van leverfalen
–> Stuwing tractus digestivus: anorexie, MDL klachten, afvallen
Diastolisch hartfalen =
Gevolg?
Bijvoorbeeld bij (2)
Diastolisch hartfalen (heart can’t fill, stiff an thick chambers)
Afname elasticiteit kamerwand
Daardoor onvoldoende vulling
Bijv bij langdurige hypertensie, hypertrofie
Systolisch hartfalen =
Gevolg?
Bijvoorbeeld bij (1)
Systolisch hartfalen (heart can’t pump, stretched an thin chambers)
Lage contractiekracht kamer
Laag SV en HMV
Bijv bij schade aan hartspier (na infarct)
Wat is HFpEF en HFrEF? Verschil?
Heart failure with preserved ejection fraction: HFpEF = diastolisch hartfalen
Heart failure with reduced ejection fraction: HFrEF = systolisch hartfalen
Compensatie bij (acuut) hartfalen: (5)
Hart zelf
–> Frank Starling mechanisme
–> Contractiliteit toename oa door toename preload
–> Hartfrequentie toename oa atriale reflex
Hogere sypathicusactiviteit
–> HF toename
–> Contractiliteit toename
–> Vasoconstrictie: perifere weerstand en RR toename
Nierdoorbloeding verminderen
–> RAAS stimulatie
–> Vasoconstrictie: RR toename
–> Water- en zoutretentie: RR toename
ADH
–> Waterretentie: RR toename
Natriuretische peptiden
–> Minder water- en zoutretentie
NTproBNP =
Maat voor druk in ventrikels, sensitief voor hartfalen
Wel vals positieven
Angina pectoris =
Symptoom van myocardischemie, onvoldoende O2 aanbod tov O2 vraag
Wat is essentieel voor de diagnose angina pectoris? (2)
Geen nieuwe myocardschade (geen cardiale biomarkers)
Soms wel voorbijgaande ECG afwijkingen bij klachten
Symptomen angina pectoris:
- Aanvalsgewijs: …
- Uitlokking door: …
- Uitstraling naar: …
- Gaat over …
- Bijkomende klachten (4)
Aanvalsgewijs: Drukkend, beklemmend, samenspannend, Benauwd gevoel op de borst
Uitlokking door Inspanning,
overgang warmte -> koude, Stress
Uitstraling naar Li arm, Kaak, Schouder, rug, bovenbuik, re arm, handen
Gaat over In rust en Bij gebruik nitraten
Bijkomende klachten
- Misselijkheid
- Duizeligheid
- Kortademigheid
- Zweten
Er zijn 3 criteria voor vaststellen typisch of atypische angina pectoris, namelijk:
- Aanvallen van drukkend, beklemmend, samensnoerend, ‘benauwd’ gevoel op de borst
- Provocatie door inspanning/emoties/kou
- Verdwijnt in rust en/of door sublinguale nitraten <2-15 minuten
3/3 pos: typisch
2/3 pos: atypisch
1/3 pos: aspecifieke klachten
Stabiele vs instabiele angina pectoris?
Stabiele AP:
–> weinig verandeirng in ernst/dur/patroon/uitlokking
–> Stopt na staken uitlokkende oorzaak of na nitraat s.l.
–> Kan jarenlang stabiel zijn
Instabiele AP = ACS
–> toename bekende AP
–> Recent ontstane AP (<2 maanden)
–> Klachten in rust, nitraat helpt niet
–> (Nog) geen myocardschade, maar hoort bij ACS
Troponines =
Eiwit uit (hart-)spierweefsel, stijgen bij myocardschade (niet bij angina pectoris!)
Veel vals positieven, andere oorzaken (pericarditis, cardiale contusie/trauma, endocarditis, cardiale chirurgie, stroke, CPR, chronisch hartfalen, aritmieen)
ACS =
Acuut Coronair Syndroom
ACS kan onderverdeeld worden in: (3)
non-ST elevatie myocard infarct (non-STEMI)
ST elevatie myocardinfarct (STEMI)
Instabiele angina pectoris
Verschil instabiele angina pectoris en hartinfarct?
Instabiele AP: geen schade aan de hartspier
Infarct: wel schade aan de hartspier
Type I ACS =
Type II ACS =
Type I ACS: acute ruptuur van een atherosclerotische plaque vaak met trombusvorming
Type II ACS: ischemie door andere oorzaken dan ruptur van atherosclerotische plaque (disbalans O2 aanbod/vraag, vasospasme, coronaire dissectie)
Klachten ACS:
- Acute heftige niet voorbijgaande pijn >… minuten, niet reagerend op …
- Vegetatieve verschijnselen (4)
Acute heftige niet voorbijgaande pijn >15minuten, niet reagerend op nitraten
Vegetatieve verschijnselen:
Klam, bleek, zweten
Misselijkheid, braken
Tachycardie, hypertensie
Hypotensie, bradycardie
Behandeling iAP/non-STEMI
Anti trombus: Plaatjes aggregatieremming
Ischemiebehandeling:
betablokkade (afname hartslag, afname bloeddruk (daling afterload)) en Nitraten (vaatverwijding met afname bloeddruk (en afterload), afname venous return (en EDV), verwijding coronairen (meer O2 aanbod))
Behandeling STEMI
Acute situatie
–> pijnbestrijding, opiaat, zuurstof
–> Reperfusietherapie: time is muscle (Mechanische reperfusie: PCI + STENT, Evt trombolyse)
–> Antitrombus (Ascal + ADP remmers (clopidogrel), Glycoproteine IIb/IIIa receptorantagonist (eptifbatide) als PCI verwacht wordt, Heparine)
Na de acute situatie
–> 24-48u ritmebewaking
–> Behandeling complicaties, geleidelijke mobilisatie, FT
–> Medicatie:
—-» Betablokkade: minder ischemie
—-» ACE remming: minder kans op hartfalen, lagere mortaliteit
—-» Bij decompensatio cordis: diuretica, aldosteronreceptor blokkade, ACE remming
—-» Plaatjes aggregatie remming
—-» Bij aneurysma cordis antistolling
–> CVRM, leefstijl, hartrevalidatie
Complicatiese STEMI na acute situatie (8)
Ritmestoornissen
Hartfalen
Ruptuur papillairspier of septum
Pericarditis door necrose pericard
Harttamponade
Hartaneurysma, cardiale trombus
Instabiele AP, recidief infarct
In-stent trombose
Pericarditis =
Ontsteking van de pericardvliezen
Anamnese:
POB, soms uitstraling
Houdingsafhankelijk (soms afname bij voorover zitten)
Past bij …
pericarditis
Wat vind je bij LO bij pericarditis? (3)
soms verhoogde CVD
Soms koorts
Pericardiaal wrijven (knisper knisper, klinkt als lopen door sneeuw)
Mogelijke oorzaken pericarditis (6)
idiopatisch/viraal
Bacterieel
Maligniteit
Systeemziekte (RA, SLE)
Overig (uremie, na hartchirurgie, bestraling)
Postmyocardinfarct (syndroom van Dressler)
ECG afwijkingen bij pericarditis
ST elevatie en PR daling
Complicaties pericarditis (2)
Pericarditis constrictiva = verbindefseling pericard -> instroombelemmering -> EDV laag -> SV, HMV, RR laag (diastolisch hartfalen)
Harttamponade = vocht/bloed in pericardholte -> instroomblemmering -> EDV laag -> SV, HMV, RR laag -> shock (diastolisch hartfalen)
Myocarditis =
Dan ook vaak …
Ontsteking myocard (dan vaak ook pericarditis)
Mogelijke oorzaken myocarditis (3)
Infecties (viraal/bacterieel/malaria/candidiasis)
Immunologisch: sarcoidose, sclerodermie, SLE
Drugs: amfetamines, clozapine