Thema 1 De patiënt met problemen in de ”A”(Airway) Flashcards
Wat is fotosynthese?
van CO2 en water onder invloed van zonlicht -> zuurstof en suiker maken
Waar moet je aan denken mbt beeldvorming en bijvoorbeeld verdenking pneumonie + lokalisatie nodig?
Vraag ook altijd dwarse rontgen foto aan, anders is het niet te onderscheiden in welke kwab het zit
A pulmonalis:
pO2 hoog/laag?
PCO2 hoog/laag?
PO2 laag
PCO2 hoog
V pulmonalis:
pO2 hoog/laag?
PCO2 hoog/laag?
PO2 hoog
PCO2 laag
Aorta:
pO2 hoog/laag?
PCO2 hoog/laag?
PO2 hoog
PCO2 laag
V cava:
pO2 hoog/laag?
PCO2 hoog/laag?
PO2 laag
PCO2 hoog
Wat zijn cilia en wat doen ze?
Trilhaartjes
Zit laagje mucus op, houden luchtwegen schoon en vervoeren deeltjes naar de pharynx waar ze worden doorgeslikt
Waarvoor dient de kraakbeenring (trachea)?
Voorkomen dat de trachea dichtklapt
Spiertjes kunnen de bronchioli dichtknijpen en zijn voorzien van … zenuwvezels -> zet sommige bronchioli …
Het stofje … zorgt ervoor dat de luchtwegen open gaan staan
Parasymatische zenuwvezels -> zet sommige bronchioli dicht
Adrenaline zorgt ervoor dat de luchtwegen open gaan staan
B2 sympathicommimetica en parasympathicolytica geven …
Bronchodilatatie (stofjes die de sympathicus stimuuleren / parasympathicus afremmen)
Diffusie in de longen vindt plaats over: (3)
Endotheel - basaalmembraan - alveoluscel
Onder normale omstandigheden goed doorlaatbaar memebraan voor O2 en CO2.
Om de longen goed te laten werken heb je 3 belangrijke dingen nodig:
Ventilatie
Diffusie
Perfusie
Wat is surfactant?
En wat is het geval bij prematuren?
Water heeft oppervlaktespanning en trekt samen tot een bolletje. Type II cellen maken surfactant dat verlaagt de oppervlaktespanning zodat alveoli niet dicht klappen rond dat water.
Prematuren maken nog geen surfactant = IRDS = infant respiratory distress syndrome (<30 weken).
Diffusie =
Het natuurkundige principe dat stoffen zich vanzelf over de ruimte verdelen totdat de concentratie overal gelijk is.
Leg uit hoe de diffusie van O2 naar Hb gaat in de long
Alveolus hoge pO2, daarnaast capillair (daartussen diffusie oppervlak met 3 lagen) met weinig pO2 -> diffusie gradient tussen alveolus en capillair -> pO2 moleculen gaan de capillair in.
Rode bloedcellen ‘zuigen’ dit op, heem heeft bindingsplaatsen en binden zuurstof dmv ijzer. Hierdoor blijft er lang een concentratie verschil pO2 tussen alveolus en bloed en diffusie blijft doorgaan tot dat rode bloedcel verzadigd is.
Afgifte O2 aan weefsels, verbranding in …, komen … vrij (als die helemaal vrij komen kan dit cellen beschadigen). Omzetting naar … (ADP/ATP).
Afgifte O2 aan weefsels, verbranding in mitochondrien, komen zuurstofradicalen vrij (als die helemaal vrij komen kan dit cellen beschadigen). Omzetting naar energie (ADP/ATP).
Zuurstofdissociatiecurve:
%saturatie hb neemt toe wanneer de … toe neemt. Veneuze saturatie blijft altijd nog ongeveer …%.
In situaties van ziekte of veel gebruik (melkzuurproductie) staat het hb zuurstof … af (dus bij hoge temperatur, hoog pCO2, acidose) -> curve naar …, … afgifte van O2 aan cellen.
Zuurstofdissociatiecurve:
%saturatie hb neemt toe wanneer de zuurstofspanning toe neemt. Veneuze saturatie blijft altijd nog ongeveer 75-80%.
In situaties van ziekte of veel gebruik (melkzuurproductie) staat het hb zuurstof gemakkelijker af (dus bij hoge temperatur, hoog pCO2, acidose) -> curve naar rechts, gemakkelijkere afgifte van O2 aan cellen.
O2 bindt slechter aan Hb bij onder andere: (3)
Hierdoor geeft het dan dus gemakkelijker O2 af
Acidose
Hoog pCO2
Hoge temperatuur (koorts)
CO2 transport uit cel:
…% opgelost in bloed
…% gebonden aan hb
…% als opgeloste HCO3-
CO2 transport uit cel:
7% opgelost in bloed
23% gebonden aan hb
70% als opgeloste HCO3-
… + … <-> H2CO3 <-> … + …
HCO3- + H+ <-> H2CO3 <-> H2O + CO2
CO2 diffundeert … dan O2.
Dus hypoxie ontstaat … dan hypercapnie!
CO2 diffundeert 20x makkelijker dan O2.
Hypoxie ontstaat gemakkelijker dan hypercapnie.
Hoe wordt de ventilatie (snelheid, diepte) gereguleerd/gestimuleerd?
Ventilatie wordt vooral gestimuleerd door pCO2 en pH. In mindere mate door pO2 (belangrijk als pCO2 chronisch verhoogd is). Receptoren (bloedvaten, CZS) die CO2, zuur (pH) en O2 meten.
Maar ook door pijn, emotie, prikkelende lucht, uitrekking longen.
Ook receptoren in spieren -> bij hard rennen ook prikkels naar verlengde merg (medulla) -> harder ademen.
Wat is de wet van Boyle?
P1 x V1 = P2 x V2
Dus als het volume toeneemt, neemt de druk af. Deeltjes ‘waaien’ van hoge druk naar lage druk.
Wat gebeurt er met de wet van Boyle bij inademen?
Wet van Boyle: P1 x V1 = P2 x V2
Volume stijgt, druk daalt < atmosferische druk, lucht wordt aangezogen
Wat gebeurt er met de wet van Boyle bij uitademen?
Wet van Boyle: P1 x V1 = P2 x V2
Volume daalt, druk stijgt > atmosferische druk, lucht wordt uitgeblazen
Teugvolume =
Tidal volume = 500ml bij rustige ademhaling
Anatomische dode ruimte =
Volume van luchtwegen zonder alveoli (geen diffusie) = 150ml
Alveolaire ventilatie =
Lucht wat in contact komt met capillaire in alveoli = teugvolume - anatomische dode ruimte = 500 - 150 = 350ml
Formule adem minuutvolume =
Tidal volume (ml) x ademhalingsfrequentie (/min)
Tidal volume = 500ml
Ademhalingsfrequentie = 12/min
Alveolaire ventilatie = ?
Minuut volume = 12x500 = 6000ml
Dode ruimte = 12x150 = 1800ml
Alveolaire ventilatie = 6000-1800 = 4200ml
Tidal volume = 1000ml
Ademhalingsfrequentie = 6/min
Alveolaire ventilatie = ?
Minuut volume = 6x1000 = 6000ml
Dode ruimte = 6x150 = 900ml
Alveolaire ventilatie = 6000-900 = 5100ml
Tidal volume = 200ml
Ademhalingsfrequentie = 30/min
Alveolaire ventilatie = ?
Minuut volume = 30x200 = 6000ml
Dode ruimte = 30x150 = 4500ml
Alveolaire ventilatie = 6000-4500 = 1500ml
Inspiratory reserve volume =
Inspiratoire capaciteit =
volume dat extra ingeademd kan worden
+ tidal volume = inspiratoire capaciteit
Expiratory reserve volume =
Totale vitale capaciteit =
volume dat extra uitgeademd kan worden
+ tidal volume + inspiratory reserve volume = totale vitale capaciteit
Vitale capaciteit =
Volume dat maximaal gebruikt kan worden voor ademen
Residuale volume =
Volume dat in longen achterblijft na maximale uitademing
Totale longcapaciteit =
Totale volume = vitale capaciteit + residuale volume
Normale situatie:
Bovenste deel longen V…Q
Onderste deel longen V…Q
Boven V>Q
Onder V<Q
Lokale regulatie: pCO2 in alveolus hoog, wat gebeurt er?
Lokale bronchodilatatie (sympathicus), zodat lucht naar alveoli met hoog pCO2 gaat (hier vindt veel diffusie plaats)
Lokale regulatie: pO2 in alveolus laag, wat gebeurt er?
Lokale vasoconstrictie, zodat bloed naar alveoli gaat met veel O2