Thema 3: Enzymen Flashcards
bekijk grafieken en tekeningen in OneNote
Katabole reacties
-Afbraak grote biomoleculen tot kleine, eenvoudige en transporteerbare moleculen
-Tijdens afbraak: energie vrij
-Dissimilatie
Anabole reacties
-Opbouw grote biomoleculen vanuit kleinere organische moleculen.
-Verbruikt energie
-Assimilatie
Rol van enzymen
celmetabolisme vlot laten verlopen, chemische reacties op gang gebracht door proteïnen of RNA-moleculen
= enzymen of biokatalysatoren
Activeringsenergie = energie nodig om reactie te starten
Plaats van enzymen
Op de plaats van een reactie in een specifiek organel, membraan of cytosol
Naam van enzymen
Eindigen meestal op -ase
Bouw van enzymen
-Opgebouwd uit 1 of meer sterk opgevouwen tertiaire polypeptideketens, vaak quaternair
-Hoge temperatuur -> denaturatie
Denaturatie = het kapotgaan van enzymen
-Actief centrum = plaats in het enzym waar het substraat (reagens) gebonden wordt
Enzym-substraatcomplex
Tijdens enzymatische reactie -> substraat bindt met actief centrum
= Enzym-substraatcomplex
-Werking van meeste enzymen bepaald door specifieke pasvorm van actief centrum om aan bepaalde substraat te binden
=sleutel-slot principe/model
(zie tekening)
Co-enzymen en cofactoren
Apo-enzym : niet werkbaar, maar met en cofactor of co-enzym wel
-Cofactor: anorganische moleculen/ionen, zwakke of sterke binding
-Co-enzym: organische moleculen, geen proteïnen. Zwakke binding.
Specifiteit van enzymen
-Substraatspecifiek of absolute specifiteit
= een enzym werkt alleen maar voor 1 substraat
(Vb. Amylose werkt alleen voor zetmeel)