thema 3 Flashcards

1
Q

teken een magneet

A

z/n (rood)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

permanente magneet + welk materiaal

A

een magneet dat niet stopt met magnetisch zijn
meestal van ijzer, nikkel en kobalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

(—–)stoffen, zijn stoffen die hetzelfde magnetische gedrag vertonen als ijzer

A

ferromagnetische stoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

magnetische influentie (leg ook uit hoe het werkt)

A

een verschijnsel dat een ferromagnetisch materiaal zelf een magneet wordt

  • het wordt magnetisch als er een permanente magneet dicht genoeg in de beurt komt
    -als de magneet wordt weg genomen stopt dat ook
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

leg uit hoe een ferromagnetische stof er van binnen theoretisch er uit ziet

A

het lijken op kleine eilandjes (gebieden van weis)

stel je voor dat in elk deeltje een pijl staat naar een andere richting
= niet magnetisch

als er een magneet in de buurt wordt gelegd draaien bijna al de pijlen een de zelfde kant uit = wel magnetisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

magnetiseren / demagnetiseren

A

als alle kleine magnetisch gebieden worden geordend door een magneet

magneet weg deeltjes niet meer geordend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

teken de veld lijnen van een magneet in verschillende situaties

A

bekijk boek voor oplossing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

magnetisch veld

A

de omgeving rond een magneet waar de kracht voelbaar is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

magnetische veldlijnen

A

stellen een magnetisch veld voor en hoe die loopt

(kan zichtbaar zijn met ijzervijlsel)
de lijnen liggen het dichts bij elkaar aan de polen

loopt van noord naar zuid
noord en zuid zijn niet de geografische polen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

teken een elektrische stroom kring in kombinatie van een magneet

A

zie boek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

teken de symbolen voor de rechter handmethode als het om stroom gaat dat ‘‘in het blad’’ gaat of ‘‘ui het blad’’

A

in=x
uit=.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat doet de elektrische stoom in context van een magneet

A

maakt een rond magnetisch veld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat gebeurt er met het veld als je de zin van de stroom omkeert

A

veld zal ook omkeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

spoel

A

geleider die gewikkeld is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

elektromagneet

A

een schakel bare magneet die bestaat uit een spoel (geïsoleerd) een een staaf van ferromagnetisch materiaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

stroom voerende geleider

A

een spoel waar elektrische stroom door loopt zal er in de buurt van een magnetisch veld kracht onder vinden hier door beweegt de geleider of spoel.

17
Q

elektrische motor

A

is een toepassing van een stroom voerende geleider

-elektromagneet buiten spoel binnen die kan draaien
motor aan= spoel elek door = draaien