Thema 2 Flashcards

1
Q

Inkoop in de zorg bestaat uit..

A

inkoop van zorg + inkoop voor de zorg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Inkoop van de zorg

A

Inkoopprocessen die plaatsvinden tussen zorginkopers en zorgaanbieders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Inkoop voor de zorg

A

Zorgaanbieders hebben producten en diensten nodig om te kunnen functioneren. Het zijn inkoopprocessen die plaatsvinden tussen leveranciers en zorgaanbieders.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Purchaser Provider Split (PPS)

A

We maken onderscheid in het zorgstelsel tussen de zorgaanbieders en zorginkopers.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Triade

A

Triade verwijst naar dat er drie partijen zijn die onderling met elkaar in contact staan.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Betalen voor de zorg ==> eerste model

A

In dit model is er sprake van Volledig Out Of Pocket (OOP). Dat betekent dat je alles uit je eigen zak moet betalen en niet iedereen kan dat betalen. Sociaaleconomische status en behoefte aan zorg zijn heel verschillend. De rijkste mensen hebben vaak niet de meeste behoefte aan zorg, terwijl zij het wel gewoon zouden kunnen betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Betalen voor de zorg ==> huidige model

A

Hier wordt gebruik gemaakt van een pooling. Hierin zit het principe van solidariteit: alle burgers betalen een belasting en/of premies. Dat wordt in een grote pot gedaan/verzameld en verdeeld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Vereveningsbijdrage/risicoverevenen

A

Meerdere zorgverzekeraars in verschillende populatie. Kan populatie hebben die chronische ziekten en grote zorgkosten veroorzaken. Hierdoor wordt vanuit de overheid verevend. Dus zij krijgen iets meer geld, zodat de zorgverzekeraars niet gaan ‘cherry picken’ en alleen maar jonge mensen willen. Ze target/cherry pickin nu wel via andere manieren, bijvoorbeeld leuke hippe namen om jonge mensen te trekken, reclames etc. De overheid wilt voorkomen dat dit te grote vormen aanneemt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Persoonsgebondenbudget (PGB)

A

Hiermee kan je als eigen individu je eigen zorginkoop doen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

5 strategische vragen voor zorginkopers

A
  1. Bevolkingsdekking (Voor wie ga je inkopen?):
  2. Voordeelpakket (Wat je inkopen?):
  3. Contracteren (Van wie ga je inkopen?):
  4. Betalingssysteem (Hoe ga je betalen?):
  5. Kwaliteit (Hoe zorg je ervoor dat je kwaliteit inkoopt?):
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

3 publieke doelen zorgverzekeraars

A

Kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Triple Aim

A

Een model dat samenvat waar zorgstelsel gericht op moeten zijn.

  1. Verbeteren gezondheid van de populatie.
  2. Verbeteren ervaren kwaliteit van zorg.
  3. Verlagen van kosten per hoofd van bevolking.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Quadruple aim

A

Verbetering van model, er is een dimensie bij gekomen. Namelijk het verhogen van de tevredenheid van zorgverleners.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Bekostiging van zorg

A

In een systeem met actieve zorginkoop willen we dat er relatief minder out of pocket betaald hoeft te worden (leidt namelijk tot grote problemen voor mensen met veel zorg) maar dat er veel gepooled wordt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Pooling en verdeling in de Zvw

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Poolin en verdeling in de Wlz

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Pooling en verdeling in de Wmo

A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Definitie zorginkoop

A

Zorginkoop is het proces dat leidt tot een contract tussen een zorgverzekeraar en een zorgaanbieder.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Beste mogelijke condities (De zorginkoper heeft als doel om zorg te contracteren bij zorgaanbieders tegen de ‘best mogelijke condities’)

A
  • Totale uitgaven aan zorg moet binnen besteedbaar budget blijven.
  • Kwantiteit en kwaliteit moet passen bij de zorgvraag.
  • Toegankelijkheid moet gewaarborgd blijven.
  • Innovatie die kwaliteit, betaalbaarheid of - toegankelijkheid verbeterd, moet worden gestimuleerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Voorwaarden voor effectieve zorginkoop

A
  1. Zorginkoper kan benodigde kwantiteit en kwaliteit van zorg voor haar populatie inschatten.
  2. Verschillen in kwaliteit tussen aanbieders zijn zichtbaar.
  3. Ingekochte kwantiteit kan gedurende het jaar worden bijgestuurd.
  4. Zorginkoper heeft inzicht in reële kostprijzen van zorg.
  5. Zorginkoper krijgt tijdige feedback over kwantiteit en kwaliteit van geleverde zorg.
  6. Zorginkoper kan gepastheid van voorschrijfgedrag en verwijsgedrag van zorgaanbieders beoordelen.
  7. Zorginkoper heeft de competenties om relaties met zorgaanbieders effectief te managen.
21
Q

Zorgaanbieder stuurt op…

A

kwaliteit en financiele gezondheid

22
Q

Zorginkoper stuurt op…

A

betaalbaarheid en toegankelijkheid

23
Q

Inkoopprocesmodel

A

Het inkoopwiel.Wat voor activiteiten er plaatsvinden in de zorginkoop. Dit is het algemene inkoopmodel, niet perse voor de zorgverzekeraars alleen.

24
Q

Het inkoopwiel voor zorginkoop ⇒ buiten ring

A
  1. Strategische en tactische fase:
    - Inkoopanalyses: Wat de organisatie qua inkoop nou eigenlijk nodig?
    - Specificatie van behoefte: De kwantiteit en kwaliteit van de goederen of diensten die ze nodig hebben voor de volgende periode op papier zetten.
    - Ontwikkeling inkoop strategie: Verschillende inkoopcategorieën (typen zorg) hebben verschillen inkoopstrategieën.
    - Selectie van aanbieders: Als we de strategie hebben bepaald kan je nu beslissen bij wie je gaat inkopen. Dit kan bij één leverancier (single sourcing), maar om risico te beheersen kan het ook bij meerdere leveranciers (multiple sourcing).
    - Contracteren: Deze stap houdt in het onderhandelen bij de geselecteerde aanbieder tot een contractafspraak.
  2. Operationele fase:
    - Diagnose: De daadwerkelijke behoefte.
    - Starten van zorgtraject: Het openen van een DBC.
    - Levering van zorg: Het starten van de behandeling.
    Declaratie-verwerking: Versturen en controleren van factuur.
    - Betalen.
25
Q

Het inkoopwiel voor zorginkoop ⇒ binnen ring

A

Ontwikkeling van aanbieders → Relatiebeheer → Prestatie-evaluatie.

26
Q

Inkoop én leveranciersmanagement

A

Als inkoper moet je je verantwoordelijk stellen voor het opbouwen en onderhouden van een gezonde leveranciers bases.

27
Q

Het waarom van (goede) kostprijzen?

A
  • Input voor verkoop en productieplan (budgetering).
  • Input voor ‘control’ van het productieproces (management control).
  • Input voor de waardering van je voorraden (jaarverslag).
  • Input voor de onderhandeling in de triade (marktordening).
28
Q

4 kostensoorten

A
  1. Variabele kosten: Kosten die altijd veranderen met een toe- of afname van de productieomvang.
  2. Vaste kosten (constante kosten): Veranderen niet met een toe of afname van de productieomvang, binnen de beschikbare capaciteit.
  3. Directe kosten: Aanwijsbaar, oorzakelijk verband tussen kosten en dienst of product.
  4. Indirecte kosten: De kosten zijn niet direct aan dienst of product toe te rekenen.
29
Q

Basisvormen integrale calculatie

A

Bij integrale calculatie gaat het om de kostenberekening waarbij zo goed mogelijk de totale kosten per eenheid product berekend worden. Dus zowel de directe als indirecte kosten worden aan het product toegerekend.

Er zijn vier vormen:
1. Delingscalculatie.
2. Equivalentie methode.
3. Opslagmethode.
4. Kostenplaats methode.

30
Q

Delingscalculatie

A

Kostprijs = (vaste + variabele kosten) / normale productie

Voordeel: Eenvoud.
Nadeel: Alleen toepasbaar bij homogene productie.

31
Q

Equivalentie methode

A

Het met een uniforme verdeelsleutel omzetten van heterogene producten naar homogene product eenheden. Verwerking conform delingscalculatie-methode (alleen het uitgangspunt is dus verschillend).

Voordeel: Eenvoudig.
Nadeel: Alleen mogelijk bij beperkt aantal producten met onderlinge verwantschap

32
Q

Opslag methode

A

Onderscheid wordt gemaakt tussen directe en indirecte kosten. Indirecte kosten worden met een uniform opslagpercentage op directe kosten over de producten verdeeld.

Voordeel: Eenvoudig toe te passen bij heterogene productie.
Nadeel: Veronderstelling lineair verband. Onnauwkeurig bij groot aandeel indirecte kosten.

33
Q

Kostenplaats methode

A

Hoofdkostenplaats: Levert prestatie rechtstreeks ten gunste van een kostendrager (zijn de producten of diensten die je levert). Voorbeeld: De afdeling waar een ingreep wordt verricht.

Hulpkostenplaats: Levert prestatie niet rechtstreek aan kostendrager maar aan een hoofdkostenplaats. Voorbeeld: ICT of schoonmaak.

34
Q

Tien stappenplan kostenplaats methode

A
  1. Inventariseren van alle relevante kosten.
  2. Onderscheid maken tussen directe en indirecte kosten.
  3. Bepalen van te onderscheiden (hoofd)kostenplaatsen en kostendragers.
  4. Inventariseren van de relevante verdeelsleutels.
  5. Opstellen van de kostenverdeelstaat.
  6. Toerekenen van de directe kosten aan de kostendrager.
  7. Stapsgewijs toerekenen van de totale kosten (inclusief, eventueel eerdere toerekeningen) van
    de (hulp) kostenplaatsen aan de relevante (hoofd) kostenplaatsen met de verdeelsleutels.
  8. Toerekenen van de totale kosten van de hoofdkostenplaatsen aan de kostendragers (equivalentie methode).
  9. Bepalen van de totale (directe en indirecte) kosten van de kostendragers.
  10. Het bepalen van de kostprijs per kostendrager per eenheid product.
35
Q

Conclusie kostenplaatsmethode

A

Directe en indirecte kosten toegerekend aan PTCA en CABG.

Nadelen:
Bewerkelijk.
Arbitraire verdeelsleutels.
Indirecte kosten toegerekend met globale volume grootheden.
Onderhoud.
Voordelen:
Universeel toepasbaar.
Nauwkeurige toedeling.
Efficiency bewaking.
Van belang voor bedrijven met hoge indirecte kosten.
Veel toegepast in de gezondheidszorg.
36
Q

Van kostprijs naar verkoopprijs

A

Kostprijs gebaseerde verkoopprijs:
Kostprijs + winstopslag ⇒ verkoopprijs
(Let op: winstopslag als % van de verkoopprijs!)

Mark gebaseerde verkoopprijs:
Verkoopprijs ⇒ kostprijs + winst
Ofwel verkoopprijs - kostprijs ⇒ winst
(Let op: winst kan ook betekenen -/- verlies)

Target costing:
Verkoopprijs - winstopslag ⇒ kostprijs
(Let op: kwaliteitsaspecten)

37
Q

Verwarring (verschil) tussen winstopslag bovenop de kostprijs vs. winstopslagpercentage

A

Winstopslag bovenop de kostprijs
- Berekening: Op basis van de kostprijs.
- Een manier van bepalen van een verkoopprijs (kostprijs gebaseerde verkoopprijs).
- Verkoopprijs = kostprijs + opslag op de kostprijs.

Winstopslagpercentage
- Berekening: Op basis van de verkoopprijs.
- Het percentage van de verkoopprijs dat winst bedraagt.
- …x% van de verkoopprijs bedraagt winst.
- Winstopslagperc = 100 x (opslag / verkoopprijs)

38
Q

Voorbeeld vragen bij verkoopprijs benaderingen

A
  1. Kostprijs gebaseerde verkoopprijs: Een ziekenhuis huurt een consultant in om time-driven activity based costing toe te passen om te bepalen hoeveel het kost om poliklinische oncologische zorg te leveren. Het ziekenhuis gebruikt deze informatie als minimum bedrag om met de verzekeraar een prijs per behandeltraject te onderhandelen.
  2. Markt gebaseerde verkoopprijs: Een tandartspraktijk worstelt met het bepalen van haar prijzen. Op een nationale conferentie vraagt het hoofd van de kliniek aan andere klinieken wat zij voor hun diensten vragen. Ze besluit dat de kliniek ongeveer 10% meer moet vragen dan andere klinieken in de omgeving.
  3. Target costing: Natalis heeft voor partusassisentie met de zorgverzekeraar een vaste vergoeding per geslaagde bevalling onderhandeld. Om strategische redenen streeft Natalis naar een winstopslag van minstens 15 euro per bevalling. Om kostenreductie te realiseren, adviseert collega John om de verloskundigen voortaan met de tram naar de client te laten reizen, dit drukt de kosten per bevalling zeker met 4 euro.
39
Q

Bekostiging

A

Bekostiging is een financieel instrument, dat wordt ingezet voor vergoeding van de kosten die gepaard gaan met het leveren van zorg en zorgverbetering. Bekostiging is dus een financieel instrument voor zorgverbetering, vaak ingezet in samenhang met andere instrumenten:

  • Inspectie/licentie/vergunning ⇒ voortbestaan.
  • Financiële prikkels ⇒ inkomsten/resultaat/vermogenspositie.
  • Transparantie/reporting ⇒ (kwaliteits)informatie.
  • Intrinsieke motivatie ⇒ waarde/voldoening.
40
Q

Bekostiging van zorgaanbieders (voor- en nadelen)

A
  • Betaling per zorgactiviteit
  • Betaling per ziekte-episode
  • Betaling per aandoening
  • Betaling per persoon
  • Vast bedrag per periode
  • Resultaatbeloning/uitkomstbeloning
41
Q

Incentives (prikkels)

A

Een object, dienst, beloning of iets dergelijks dat iemand motiveert of aanmoedigt om iets te doen. De incentive dient tot opwekking van bepaald gedrag.

42
Q

Carrot-stick approach

A

Dit is een aanpak van belonen en straffen. Dit kan je in alle systematiek vinden.

43
Q

Klassiek incentive scheme

A

Hoe verder je naar rechts gaat in de x-as, hoe harder je werkt ofwel hoe meer prestatie je levert. Hoe meer prestatie je lever hoe hoger de beloning. Er zit een limiet en drempelwaarde aan vast. Voor elke zorgactiviteit die je levert tussen grens 1 en grens 2, krijg je meer beloning.

44
Q

Incentive-intensiteit

A

Je kan variëren in de incentive institeit. Dit houdt in dat bij een sterke incentive intensiteit krijg je bij een grotere prestatie een hogere beloning dan bij een zwakke incentive intensiteit.

45
Q

Pervers gedrag

A
  • Upcoding/over behandeling.
  • Onder behandeling.
  • Risico selectie.
46
Q

Sturing (op kwaliteit, kosten, toegang) door

A
  • Stellen van regels (vanuit overheid).
  • Contractuele afspraken.
  • Creeren en versterken van (sociale) normen.
  • Monitoring en geven van feedback.
  • Geld (via bekostiging).
47
Q

Voorwaarden voor effectieve zorgverkoop

A
  • Zorgverkoper heeft inzicht in reële kostprijzen van zorg.
  • Zorgverkoper weet hoe kostprijzen zijn opgebouwd en kan dus volume- en prijseffecten doorreken op omzet en marge.
  • Zorgverkoper begrijpt de doelen van de zorginkoper en kan gesprek voeren over gezamenlijke doelen.
  • Zorgverkoper heeft de competenties om relaties met zorginkopers effectief te managen.
48
Q

Ontwikkelingen

A
  • Meerjarige contracten (Zvw): Standaard was altijd eenjarig contracteren maar we beginnen vaker te zien dat we meerjarige contracten afsluiten.
  • Bundled payments (Zvw).
  • Dialoog rondom kwaliteit (Wlz).
  • Inkopen op uitkomsten (Wmo).