Thema 1: Selectie: Hoofdstuk 4: Selectiemethodes Flashcards

1
Q

Postbakoefening

A

Personeelsbeoordelingsprocedure waarvoor sollicitanten taken moeten uitvoeren die representatief zijn voor de functie in kwestie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Predictieve validiteit

A

Een vorm van criteriumgerelateerde validiteit waarin data over het criterium worden verkregen na data over de voorspellende factor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Interview

A

Onderzoeksmethode waarbij face to face of telefonisch vragen worden gesteld aan een of meer kandidaten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Beoordelingsschalen met gedragsindicatoren (BARS)

A

Beoordelingsschalen met ankers die specifiek gedrag beschrijven. De gedragingen bieden ankers voor heel goede tot heel slechte prestatienormen en zijn afgeleid van een systematische ontwikkelingsprocedure

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Psychometrische tests

A

Gestandaardiseerde procedures (vaak op papier) die een reeks vragen (items) behelzen die zijn opgesteld om belangrijke cognitieve of persoonlijkheidsdimensies te beoordelen. Ze moeten een acceptabel niveau van validiteit en betrouwbaarheid hebben om van waarde te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Sociale-wenslijkheidseffect

A

Het effect dat zich voordoet als iemand gekleurde informatie verstrekt vanwege de behoefte om antwoorden te geven waarvan hij denkt dat deze door anderen gunstig worden ontvangen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Assessment Center (AC)

A

Een beoordelingsproces waarbij verschillende assessoren op basis van diverse oefeningen de prestaties van een assessee beoordelen met betrekking tot een reeks functiegerelateerde competenties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Assessee

A

Persoon wiens gedrag wordt beoordeeld door een assessor, hetzij tijdens een sollicitatiegesprek, hetzij tijdens het uitvoeren van een praktische opdracht of tijdens het werk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Assessor

A

Persoon die het gedrag van een specifieke persoon (de assessee) observeert en beoordeelt met als doel te bepalen of hij (naar alle waarschijnlijkheid) in staat is een functie effectief te vervullen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Moderatiesessie (‘wash-up’)

A

Een bijeenkomst van de assessoren aan het eind van een assessment center, waarbij ze de waarderingen van elke kandidaat bespreken en een eindwaardering opstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Situationele beoordelingstest

A

Een selectietest waarin kandidaten moeten besluiten hoe ze zich gedragen in een situatie die in de test wordt beschreven. Vaak moeten kandidaten hun beslissing gedetailleerd toelichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Situationele interviews

A

Een vorm van het gestructureerde interview waarin belangrijke werksituaties (vastgesteld met behulp van een functieanalyse) de basis zijn voor het bevragen en beoordelen van kandidaten voor een bepaalde functie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Veerkracht

A

De positieve aanpassing van mensen bij tegenslag. Deze aanpassing helpt mensen beter om te gaan met moeilijkheden die zij tegenkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly