Thema 1: Organen en cellen Flashcards
Organs and cells...
Uit welke stof bestaan chromosomen vooral?
Introductie: Opdrachten voorkennis
Uit de stof DNA.
Je bekijkt een delende cel door de miscroscoop.
Zie je dan chromosomen?
Introductie: Opdrachten voorkennis
Nee.
Bevat de kern van een cel van je vinger erfelijke informatie over de vorm van je neus?
Introductie: Opdrachten voorkennis
Ja.
Noem de delen, plantaardige cel.
Introductie: Opdrachten voorkennis
- Celmembraan
- Kern
- Cytoplasma
- Vacuole
- Bladgroenkorrels
- Celwand
Noem de delen, dierlijke cel.
Introductie: Opdrachten voorkennis
- Cytoplasma
- Kern
- Celmembraan
Celmembraan functies
Introductie: Opdrachten voorkennis
Het membraan selecteert welke stoffen door erdoor mogen en welke niet.
Kern functies
Introductie: Opdrachten voorkennis
Bevat DNA en bestuurt de functies van de cel.
Cytoplasma functies
Introductie: Opdrachten voorkennis
Het geeft de cel vorm en oplost de stoffen.
Vacuole functies
Introductie: Opdrachten voorkennis
Ruimte gevuld met celsap dat de cel troostlijk houdt.
Bladgroenkorrel functies
Introductie: Opdrachten voorkennis
Bevat chlorofyl en de locatie van fotosynthese.
Zetmeelkorrels
In zetmeelkorrels is zetmeel opgeslagen. Zetmeel is een belangrijke reservestof voor planten.
Kleurstofkorrels
Kleurstofkorrels geven bloemen en vruchten hun opvallende kleur.
Celwand funties
Introductie: Opdrachten voorkennis
Gemaakt van cellulose en versterkt de cel.
Ribosoom
Introductie: Opdrachten voorkennis
Waar eiwitsynthese platsvindt.
Mitochondrien functies
Introductie: Opdrachten voorkennis
Het zijn de energiefabrieken van de cel. Eén van hun functies is het maken van energie.
Kenmerken van chromosomen
Introductie: Opdrachten voorkennis
Chromosomen hebben een korte arm en een lange arm. X en Y
Wat zijn de negen levenkenmerken?
Basisstof 1: Organismen
- Groeien
- Ontwikkelen
- Reageren op prikkels
- Beweging
- Stofwisseling
- Voeding
- Ademhaling
- Uitscheiding
- Voortplanting
Organisatieniveaus binnen een organisme benoemen en beschrijven.
B2: De bouw van een organisme
- Biologen onderzoeken organismen op verschillende niveaus.
- Van groot naar klein: Organisme, orgaanstelsel, orgaan, weefsel en cel.
B2: De bouw van een organisme
Begrippen
Cel
B2: De bouw van een organisme
Kleinste bouwsteen van een organisme.
B2: De bouw van een organisme
Begrippen
Weefsel
B2: De bouw van een organisme
Groep cellen met dezelfde vorm en functies.
B2: De bouw van een organisme
Begrippen
Tussencelstof
B2: De bouw van een organisme
Vormt samen met cellen een weefsel. Kenmerken van het weefsel hangen af van het type tussencelstof.
B2: De bouw van een organisme
Begrippen
Orgaan
B2: De bouw van een organisme
Deel van het lichaam met een of meer functies.
B2: De bouw van een organisme
Begrippen
Orgaanstelsel
B2: De bouw van een organisme
Samenwerkende groep organen, bijv. verteringstelsel of ademhalingsstelsel
B2: De bouw van een organisme
Begrippen
Organisatieniveau
B2: De bouw van een organisme
Niveau van leven waar biologen naar kijken. Elk organisatieniveau is de bouwsteen voor de volgende niveau, bijv.: organen zijn de bouwstenen van orgaanstelsels.
B2: De bouw van een organisme
Begrippen
Chromosome
B4: Chromosomen
Lange ketting van DNA en eiwit in de celkern.
B4: Chromosomen
Begrippen
DNA
B4: Chromosomen
Stof waarin de informatie voor de erfelijke eigenschappen is opgeslagen.
B4: Chromosomen
Begrippen
Chromosomenpaar
B4: Chromosomen
In lichaamscellen komen chromosomen in tweetallen voor. De chromosomen van een paar bevatten informatie dezelfde erfelijke eigenschappen.
B4: Chromosomen
Begrippen
Erfelijke eigenschappen
B4: Chromosomen
Eigenschap die je krijgt van jouw ouders, zoals de kleur van je ogen of een huid met sproeten.
B4: Chromosomen
Begrippen
Lichaamscel
B4: Chromosomen
Cel waarin de chromosomen in paren voorkomen. Het aantal chromosomen is altijd een even getal.
B4: Chromosomen
Over aantal chromosomen
B4: Chromosomen
- Elk soort organisme heeft een vast aantal chromosomen in elke celkern.
- Bij mens bevat de kern van elke lichaamscel 46 chromosomen. - In elke lichaamscel komen de chromosomen in paren voor.
- Bij een mens bevat de kern van elke lichaamscel 23 paren chromosomen.
B4: Chromosomen
Begrippen
Celdeling
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Het cytoplasma delt zich in tweeën zodat twee cellen onstaat.
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Begrippen
Dochtercellen
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Twee nieuwe cellen die onstaan na celdeling.
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Begrippen
Gewone celdeling
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Mitose. Uit een moedercel ontstaan twee dochtercellen met dezelfde chromosomenparen als de moedercel.
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Begrippen
Kerndeling
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
De twee DNA-ketens van elk chromosoom worden van elkaar getrokken, celkern deelt zich in tweeën.
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Begrippen
Kopiën
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Als voorbereiding op de kerndeling vormt elk chromosoom een kopie van zichzelf.
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Begrippen
Moedercel
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Cel die zich deelt.
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Begrippen
Plasmagroei
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Toename van de hoeveelheid cytoplasma in een dochtercel.
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Begrippen
Spiraliseren (opkrullen)
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Chromosomen worden korter en dikker doordat ze zich oprolllen als een spiraal.
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Wat is het doel van mitose?
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
De vorming van nieuwe cellen voor groei, herstel en veranging.
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Hoe verloopt een gewone celdeling (mitose)?
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
- Kerndeling
- Kopieren: voordat de kerndeling begint, vormt elke DNA-ketings een kopie van zichzelf. - Celdeling = 2 dochtercellen
- Plasmagroei
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Eicel
(B6: Reductiedeling {meiose})
Vrouwelijke geslachtscel.
(B6: Reductiedeling {meiose})
Wat is de kernmerk van een gewone celdeling?
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Doordat elke chromosoom (met het DNA) in de moedercel is gekoppieerd
(B5: Gewone celdeling {Mitose})
Begrippen
Geslachtscel
(B6: Reductiedeling {meiose})
Voortplantingscel met een chromosoom van elk chromosomenpaar.
(B6: Reductiedeling {meiose})
Meiose
(B6: Reductiedeling {meiose})
Reductiedeling
(B6: Reductiedeling {meiose})
Begrippen
XX
(B6: Reductiedeling {meiose})
Geslachtchromosomenpaar van een meisje/vrouw
(B6: Reductiedeling {meiose})
XY
(B6: Reductiedeling {meiose})
Geslachtchromosomenpaar van een jonge/man
(B6; Reductiedeling {meiose})
Aantal geslachtschromosomen in het geslachtscel.
Bij de mens komen in een geslachtscel 23 chromosomen voor:
- 22 ‘gewone’ chromosomen
- 1 geslachtschromosoom
Begrippen
Virus
(E8: Virussen {verbreding})
Ziekteverwekker die bestaat uit een soort chromosoom met daaromheen eiwitten.
(E8: Virussen {verbreding})
Begrippen
Gastheercel
(E8: Virussen {verbreding})
Cel waarin een virus zich goed kan voortplanten.
(E8: Virussen {verbreding})
Kenmerken van virussen
(E8: Virussen {verbreding})
1. Ze zijn erg klein en eenvoudig gebouwd.
2. Een virus is geen organisme, want het bestaat uit cellen niet.
3. Een virus kan zich niet voortplanten.
- Een virus heeft een gastheercel nodig voor reproductie, waar het chromosoom van het virus binnendringt en nieuwe virussen in de gastheercel creëert, die afbreekt en de nieuwe vrijgeeft.
(E8: Virussen {verbreding})
Begrippen
Conclusie
Onderzoek
Beoordelen of het resultaat van het onderzoek overeenkomt met een hypothese.
Onderzoek
Begrippen
Controlegroep
Onderzoek
Organismen die niet blootstaan aan de factor die je onderzoekt.
Onderzoek
Begrippen
Onderzoeksvraag
Onderzoek
Vraag die je precies omschrijft wat je wilt onderzoeken.
Onderzoek
Begrippen
Preparaat
Onderzoek
Heel dun laagje weefsel of cellen op een glazen plaatje.
Onderzoek
Begrippen
Prepareermaterial
Onderzoek
Gereedschap om een preparaat te maken.
Onderzoek
Begrippen
Probleemstelling
Onderzoek
De (algemene) vraag waarmee het onderzoek start.
Onderzoek
Begrippen
Proefgroep
Onderzoek
Organismen die blootstaan aan de factor die je onderzoekt (bijv. temperatuur)
Onderzoek
Begrippen
Resultaten van een onderzoek
Onderzoek
Overzichtelijke weergeven waarnemingen van een onderzoek.
Onderzoek
Begrippen
Uitvoering
Onderzoek
Doen wat in het werkplan van een onderzoek staat.
Onderzoek
Begrippen
Verwachting
Onderzoek
Vermoedelijke uitkomst van het onderzoek op basis van de hypothese.
Onderzoek
Begrippen
Waarnemingen
Onderzoek
Wat je ziet, ruikt, hoort en/of voelt tijdens het onderzoek.
Onderzoek
Begrippen
Werkplan
Onderzoek
Beschrijvingen van het onderzoek dat je wilt uitvoeren en hoe je dat gaat doen.
Onderzoek