Termen uit de stilistiek Flashcards
Parallelisme
Term uit de stilistiek voor de vorm van herhaling waarbij twee zinnen of zinsdelen qua opbouw gelijk lopen. Bijvoorbeeld: de aanhef van de zin keert terug
Inversie
Term uit de stilistiek waarbij afgeweken wordt van de normale woordvolgorde: bijvoorbeeld ‘morgen komt hij’
Chiasme
Term uit de stilistiek waarbij herhaling niet parallel plaatsvindt, maar kruiselings
Syntactisch
Op de zinsbouw betrekking hebbend.
Enjambement
Een zin loopt door over twee versregels; de regel wordt ‘afgebroken’ door witregels
foregrounding
proces waarbij taal als taal op de voorgrond treedt en de aandacht op de materialiteit vestigt
acconsonantie
medeklinkerrijm aan begin of einde van een woord
assonantie
klinkerrijm
alliteratie
vom van medeklinkerrijm aan het begin van woorden
lyriek
teksten: meestal gedichten, die de innerlijke toestand van een spreker weergeven
ritme
min of meer geordende, waargenomen herhaling van zichtbare, hoorbare, tastbare stimuli. heeft drie aspecten: kinetisch, fluctuerend, zintuiglijk waarneembaar
Metrum
gelijkmatig ritme dat officieel is geworden binnen de dominante poëtische conventie. vast patroon van beklemtoonde en onbeklemtoonde lettergrepen
epiek
genre van lange, verhalende gedichten met vaak historische onderwerpen en historische personages
tropen
woorden met een specifiek veranderde betekenis; vorming van vervangen van gewone uitdrukkingen, bijvoorbeeld een metafoor.
Ironie
Geveinsde onwetendheid; berust op waargenomen verschil tussen wat er gezegd wordt en wat er gemeend wordt
Structurele ironie
De auteur introduceert een element dat moet dienen om aan het gehele werk een dubbele betekenis te geven. Steunt bijvoorbeeld op onwetende personages en wetende lezers of andersom
Dramatische Ironie
Vorm van ironie die berust op het verschil in geïnformeerd zijn over de handeling. Het personage is onvoldoende geïnformeerd, het publiek of andere personage krijgt echter meer te weten
Romantische ironie.
Bestaat in een bewust ironische schrijfwijze waaruit blijkt dat de auteur zijn eigen uitingen relativeert. Is meer een filosofische houding dan een kunstgreep. Bewustzijn van de onmogelijkheid om het oneindige, onbegrensde in beeld te brengen
Creatief bewustzijn
het besef van de kloof tussen artistieke/verbale vormen
Metafoor
Beeld, woord zinsnede die wordt gebruikt voor een impliciete vergelijking
paradox
schijnbare tegenstelling
metoniemen
Figuurlijk taalgebruik waarbij een woord door een ander woord wordt vervangen dat er sterk mee geassocieerd is: bijv: ‘wij herdenken 14-18’ i.p.v. wij herdenken de eerste wereldoorlog
synedoche
vorm van metonymie waarbij het vervangende woord een deel is van wat bedoeld wordt, oftewel ‘deel duidt groter geheel aan’: ‘monden voeden’ - mond staat hier voor mens
Juxtapositie
het naast elkaar plaatsen van beelden om een effect op te roepen