Tentamen november 2015 Flashcards

1
Q

De arbodienst van het amc heeft onderzoek verricht naar het ontstaan van RSI onder medewerkers die meer dan 6 uur werkzaam zijn achter de computer. alle 762 geincludeerde mannen en alle 698 geonduleerde vrouwen werden volgens een jaar lang gevolgd waarbij eenmaal per maand werd geregistreerd of een medewerker klachten had ondervonden wijzend op RSI. Wat is de benaming van dit type onderzoek

A

Cohort onderzoek

Prospectief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welk onderzoeksdesign is het meest geschikt om de effectiviteit en veiligheid van staties te evalueren bij patiënten met een verhoogd cholesterol?

A

Gerandomniseerd gecontroleerd onderzoek

RCT

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk onderzoeksdesign is het minst geschikt om antwoord te vinden op de vraag of mensen met overgewicht vaker diabetes mellitus type 2 krijgen of dat zij overgewicht krijgen doordat zij aan deze ziekte lijden?

A

Cross sectioneel onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vergelijkingsmaat is het meest relevant voor de fundamentele onderzoeker die het mechanisme van een risicofactor wil ontrafelen?

A

Relatief risico

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Een intention to treat analyse beoordeeld de klinische werkelijkheid het beste

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Met randomisatie wordt bedoeld dat een interventie aan een patiënt a select wordt toegewezen

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Randomisatie heeft tot doel de prognostische variabelen van 2 patiënt groepen identiek te maken tussen te vergelijken interventies

A

niet waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

non differentiele misclassificatie

A

onderschat van werkelijke effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

differentiele misclassificatie

A

overschat van werkelijke effect

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is geen effectieve manier om informatie bias te voorkomen?

A

Concealment of allocation

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat zijn wel effectieve manieren om informatie bias te voorkomen?

A

> Alleen ‘harde’ eindpunten meten
Blindering van de effectbeoordelaar
Blindering van de patient en de behandelaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Kun je bias corrigeren in de analyse?

A

nee

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Waarmee is een confounder geassocieerd?

A

Blootstelling en uitkomst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Vliegen verhoogd het risico op veneuze trombose en longembolie ongeveer 3x. in een cohort onderzoek onder 8755 werknemers van internationale bedrijven werd het absolute risico op trombose binnen 8 weken na een vlucht geschat op 1 - 4656 vluchten van tenminste 4 uur. In de algemene bevolking is het risicorechter hoger. Welke van onderstaande problemen is hiervan de belangrijkste reden?

Selectie bias
Informatie bias
Confounding
Gebrekkige generaliseerbaarheid

A

Gebrekkige generaliseerbaarheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Atrombine def. is zeldzaam en wordt beschouwd als een erfelijke afwijking die het risico op veneuze trombose heel sterk verhoogd, 20x. Het werd omstreeks 1980 als eerste trombofilie defect ontdekt in enkele families met een groot aantal familie leden met trombose. Bij onderzoek van opeenvolgende trombose patiënten en hun families dat in jaren 1990 door aMC onderzoekers werd uitgevoerd, werd een minder sterke risicostijging (circa 8-voudig) gevonden. Daarom betogen sommige experts dat het risico in de eerste studies werd overschat.

Als deze experts gelijk hebben, welk probleem trad er dan op?

A

Selectie bias

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

In de nurses health studie, een groot prospectief cohortonderzoek onder amerikaanse verpleegkundigen, bleken gebruiksters van hormonale substitutie therapie een lager risico te hebben op hart en vaat ziekten dan niet gebruiksters. Later bleek bij een grootschalig gerandomiseerd onderzoek echter het omgekeerde: gebruik van hormonale substitutietherapie verhoogt juist het risico op hart en vaat ziekten. Welk probleem is er waarschijnlijk opgetreden bij het cohortonderzoek?

A

Confounding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Welk studiedesign is geschikt om de kans op bijwerkingen van therapeutische interventie te onderzoeken?

A

Cohort onderzoek & Gerandomiseerde gecontroleerd onderzoek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

In EBM weegt evidence even zwaar als klinische expertise

A

juist

19
Q

De methodologische kwaliteit van een studie is een aspect van de kwaliteit van de evidence

A

waar

20
Q

Welke vorm van bias wordt er hier beschreven:
systematische verschillen tussen de groepen in behandeling, verzorging en of blootstelling aan factoren anders dan de interventie die onderzocht wordt

A

performance bias

21
Q

In een meta analyse wegen niet alle studies even zwaar mee bij het berekenen van het gepoolde effect

A

waar

22
Q

Heterogeniteit tussen studies is op het oog te beoordelen

A

waar

23
Q

Waar hangt de keuze van de uitkomsten (zoals sterfte, pijn, kwaliteit van leven, bijwerkingen) in een systematische review van af?

A

Relevantie voor de patiënt

24
Q

primaire preventie

A

voorkomen van het ontstaan van ziekte

25
Q

secundaire preventie

A

vroege opsporing voorkomen van verergering van ziekte

26
Q

tertiare preventie

A

beperken van gevolgen van de aandoening

27
Q

Een internetcursus handen wassen vermindert het aantal luchtweginfecties inclusief de groep. ten opzichte van een controle groep. Een huisartsenpraktijk in amsterdam bied deze cursus aan alle kinderen aan die op het wrattenspreekuur komen.

Welke vorm van preventie is dit?

A

Primaire preventie

28
Q

Om de prevalentie en incidentie van een ziekte te bepalen gebruikt men verschillende onderzoeksdesigns. Welk onderzoeksdesign dient bij voorkeur gebruikt te worden voor het bepalen van de prevalentie van een bepaalde aandoening?

A. Case-series 
B. Cross-sectioneel onderzoek 
C. Gerandomiseerd experiment 
D. Prospectief cohort onderzoek 
E. Retrospectief cohort onderzoek
A

Cross sectioneel onderzoek!

29
Q

Hoe hoger de vooraf kans

A

Hoe hoger de positief voorspellende waarde van een test

30
Q

a priori kans =

A

voor afkans = prevalentie

31
Q

Cumulatieve incidentie: aantal nieuwe ziektegevallen in een bepaalde tijdsperiode/totaal aantal personen
Cohort blijft vanaf samenstelling gelijk

A

aantal nieuwe ziektegevallen in een bepaalde periode/ totaal aantal personen cohort blijft vanaf samenstelling gelijk

32
Q

Incidentiecijfer: aantal nieuwe ziektegevallen in een bepaalde tijdsperiode/ personen + tijd (= persoonsjaren/levensjaren)
Wisselende populatie

A

aantal nieuwe ziektegevallen in een bepaalde tijdsperiode/ personen + tijd (= persoonsjaren/levensjaren)
Wisselende populatie

Getallen met een decimaal zijn altijd incidentiecijfers!!

33
Q

Oppertunistische preventie

A

interventies als zich een goede gelegenheid voordoet

34
Q

Collectieve preventie

A

Gericht op totale bevolking > rijksvaccinatie

35
Q

De kans om een gerandomiseerd onderzoek een effectiviteitsverschil te vinden tussen ee nieuwe en een standaar behandeling terwijl er in het echt geen verschil is, is de kans op

A

een type 1 fout

36
Q

De power van een gerandomniseerd onderzoek van een nieuwe behandeling hangt af van

A
  • grootte van het effect van de behandeling
  • standaard deviatie van het effect
  • aantal geonduleerde patienten
37
Q

Het 95% betrouwbaarheid interval voor de proportie met hoofdpijn patienten in UC+ groep is

A

1.96 want 95%

gedeeld door 100 want gehele populatie

38
Q

Hoeveel patiënten moeten er geonduleerd worden in dit onderzoek om 80% power te krijgen voor de verwachte hoofdpijn percentages ( 2 zijdige significantie)
ace = 10
hoofdpijn zonder ace = 40

A

80

39
Q

Wat is ee voordeel van een ziekte-specifieke schaal?

A

heeft vaak grotere responsiviteit

40
Q

validiteit van een meet instrument zegt iets over:

A

de mate waarin het meetinstrument meet wat je wilt meten

41
Q

Noem 2 kenmerken van de nieuwe definitie van gezondheid ( het nieuwe conceptual framework of health door huber)

A

Volgens de nieuwe definitie is gezondheid het vermogen tot:

  • zelf management
  • adaptatie

of

Het vermogen om te gaan met de ziekte (coping)
Gevoel van wel bevinden

42
Q

Noem twee redenen voor de noodzaak van een nieuwe definitie van gezondheid

A
  1. Gezondheidswinst in jaren is soms minder relevant dan maatschappelijke participatie
  2. betere coping kan meer realistisch zijn dan compleet herstel van gezondheid
43
Q

Wat zijn volgens de Food and drug administration patiënt reported outcomes? PRO’s?
geef aan waarin ze zich onderscheiden van andere maten

A

Zelfrapportage zonder tussenkomst van derden