tentamen 2 Flashcards

1
Q

Tropisme

A

verschillende specifieke celtypen in bepaalde soort die een virus kan infecteren en waarin het kan repliceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

R5-trope HIV virussen

A

gebruiken naast CD4 ook CCR5 om CD4+ cellen te infecteren
vooral macrofagen en DC geïnfecteerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe werkt een retrovirus

A
  1. RNA virus dringt cel binnen
  2. Viraal RNA wordt omgezet naar viraal DNA door enzym reverse transcriptase
  3. dubbelstrengs DNA
  4. dit integreert in humaan DNA m.b.v. integrase
  5. mRNA
  6. virale eiwitten en assemblage compleet virus (proteases)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

risicofactoren meningo-encephalitis

A
  • subacuut/chronisch
  • immuungecompriteerd
  • niet gevaccineerd
  • recent buitenland
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

katalase

A

hierdoor kan bacterie in aerobe omstandigheden overleven
bacterie kan intracellulair in fagocyterende cel overleven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

functies antistoffen

A

neutralisatie virussen
opsonisatie
complement activatie
sensitatie van mestcellen en fagocytose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

signaleringscascade TLR

A
  1. sensor (TLR)
  2. adaptoreiwitten
  3. proteïnekinases
  4. transcriptiefactor
  5. gentranscriptie > pro-inflammatoire moleculen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

staphylococcus aureus mechanismen

A
  • laseren leukocyten d.m.v. leukocidine
  • remming complementactivatie door binding complement
  • remming opsonofagocytose
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aërogene isolatie

A

kamer met onderdruk en sluis
personeel FFP-2 masker
alleen op kamer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

waar is IFN-gamma allemaal bij betrokken

A

stimulatie macrofagen
virus geïnfecteerde cellen remmen
B-cellen stimuleren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Class switch recombinatie

A
  • veranderingen in zware keten an constante domeinen
  • zorgt voor veranderingen in effectorfunctie van Ig-molecuul
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

folliculaire dendritische cellen

A

houden immuuncomplexen vast (met complement- en Fc- receptoren) en presenteren deze aan b-cellen die kiemcentrumreactie ondergaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

lumbaalpunctie bij bacteriële meningitis

A

verlaagde glucose
eiwit verhoogd
verhoogde neutrofiele granulocyten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

LPS

A
  • herkend door TLR
  • op celmembraan gram-negatieve bacteriën
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

gram-negatieve bacteriën

A

zorgen ervoor dat lysosomale enzymen worden vrijgemaakt > systematische afweerreactie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly