tentamen 1 Flashcards

1
Q

staphyloccus Aureus

A

meest voorkomende ziekenhuisinfectie
lokale + systematische infecties
binnen via wond, katheter of neus
coagulasetest

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Epstein-Barrvirus EBV

A

pubers en jongvolwassen 90%
forse keelpijn
soms verhoging
opgezette lymfeklieren
vergrote lever en milt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

encefalitis

A

virale infectie hersenweefsel
enterovirus, West-Nile virus, HSV-1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

primaire tuberculose

A

meestal geen klachten en meerdere keren in leven
soms primaire haarden met granulamateuze ontsteking, verkazende en niet verkazende necrose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

secundaire tuberculose

A

hernieuwde infectie die actieve infectie veroorzaakt
meestal in longtoppen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe beschermt de darmflora?

A
  • competitie aanhechting
  • competitie van voedsel
  • productie anti-microbiële stoffen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

functies kapsel bacteriën

A
  • bacterie kan moeilijker opgenomen worden door fagocyt
  • bevordert adhesie van bacteriën aan oppervlakken, voorstadium kolonisatie
  • helpt tegen uitdroging van bacterie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Duotrope HIV-virussen

A

gebruiken naast CD4 receptor ook CCR5 of CXCR4 coreceptoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

aciclovir

A

Tegen herpes simplex I en II
aclovir wordt mb.v. thymidinekinase omgezet in acliclovirtrifosfaat > remt DNA-polymerase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Foscarnet

A

tegen herpes
directe remming DNA-polymerase of reverse transcriptase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

acute ontstekingsreactie

A
  1. vasodilatatie
  2. afname stroomsnelheid
  3. toename vaatpermeabiliteit
  4. productie chemotactische stoffen
  5. diapedese leukocyten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke cellen zin betrokken bij weefselherstel

A

lymfocyten
endotheelcellen
macrofagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat zie je bij een patiënt overleden aan shock

A

stuwing in vaten
interstitieel en alveolair oedeem
hyaliene membranen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q
A
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly