Tentamen 16-17 Flashcards

1
Q

Waardoor kan met alleen het meten van het O2-verbruik toch het
energieverbruik redelijk nauwkeurig bepaald worden? (2p)

A

de hoeveelheid energie die vrijkomt per molecuul O2 verbruik is nagenoeg gelijk voor koolhydraat-, eiwit- en
vetverbranding. (2p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is, behalve een nauwkeuriger resultaat, een ander voordeel van het
meten van zowel de CO2-productie als het O2-verbruik? (2p

A

De verhouding tussen CO2 productie en O2-verbruik (respiratoir quotient) geeft aan wat de verhouding tussen vet- en
koolhydraatverbranding. (2p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

1 Volgens de huidige opvattingen is een body mass index groter dan 35 kg/m2 bij
een slecht metabool gereguleerde diabetes een duidelijke indicatie voor
bariatrische chirurgie.
2 Bij patiënten met type 2 diabetes kan binnen 1 week na bariatrische chirurgie al
een verbetering in de glucose tolerantie worden bereikt, nog voordat het
lichaamsgewicht is gedaald. Welke juist

A

Beide juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In de skeletspier stijgt bij intensieve arbeid de intracellulaire concentratie glycerol-3-fosfaat.
Wat is hiervoor de beste verklaring?

A

de toename van de cytosolaire NADH/NAD+ verhouding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat wordt in deze context bedoeld met ‘glucose sparen’?

A

De spieren kunnen geen glucose meer opnemen uit de bloedbaan waardoor ze
meer vetzuren gaan verbranden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Tot welke soort behoort de insuline receptor

A

tyrosine kinase receptor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat doet een fosfatase en een kinase

A

fosfatase haalt fosfaat groep weg en kinase kan fosfaat groep erop zetten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Patient heeft hoog cholesterol.
Waardoor is het risico op hart- en vaatziekten bij deze patiënten sterk verhoogd, en hoe verlagen statines dit risico

A

Hoge plasmaconcentraties van LDL. Statines verlagen de cholesterolsynthese waardoor de expressie van LDL receptoren toeneemt en cellen meer LDL opnemen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Beschrijf wat er direct na het consumeren van een grote hoeveelheid kristalsuiker gebeurt met fructose in de levercel.

A

Fructose wordt eerst gefosforyleerd (1p), daarna wordt het gesplitst in twee C3 moleculen. Beide kunnen verder de glycolyse in (1p) en eventueel bijdragen aan de vetzuursynthese (1p), of worden omgezet in glycerol-3-fosfaat. Vervolgens worden glycerol-3-fosfaat dan in triglyceride worden omgezet (1p).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Patient heeft 4 weken niks gegeten en krijgt intraveneus glucose en kalium etc.
Waarom is het nodig om extra kalium te geven samen met de glucose? (1p)
2 Verklaar je antwoord aan de hand van het biochemisch mechanisme. (3p)

A
  1. Er dreigt een snelle daling van plasma K+. (1p)
  2. Glucose verhoogt insuline (1p). Insuline activeert de NaK-pomp (1p), waardoor K+ van extracellulair naar intracellulair
    stroomt. (1p).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het effect van adrenaline op de concentratie van Fru2,6P2 en op de PFK-1 activiteit in de lever? En in spier?

A

Adrenaline remt de glycolyse, dus ook pfk 1. Dus: Fru2,6P2 concentratie daalt, PFK-1 activiteit daalt. In spier omgekeerde, beide stijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Malonyl Coa functie

A

Functie: Vetzuursynthese stimuleren en remmen vetzuuroxidatie en Malonyl-CoA is een remmer van carnitine palmitoyltransferase I (CPT-I)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Hoe wordt de glycemische index verlaagd door de voedingsvezel? (2p)
Verklaar je antwoord.
2 Hoe wordt plasma cholesterol verlaagd door de voedingsvezel? (2p

A

Voedingsvezel is sterk waterbindend (1p) en vertraagt daardoor de resorptie van glucose (1p).
of:
Voedingsvezel vertraagt de digestie van complexe koolhydraten en vertraagt daarmee de resorptie van glucose
(met een maximum van 2p)

  1. Voedingsvezel bindt cholesterol, waardoor er minder cholesterol wordt geresorbeerd (1p) en minder denovo cholesterol synthese is (1p).
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

1 Agressief gedrag kan een typisch symptoom van een hypoglycemie zijn.
2 Een hypoglycemie kan zonder subjectieve symptomen optreden. Welke juist

A

beide juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Twee beweringen over het enzym dipeptidyl peptidase-4 (DPP4) zijn:
1 DPP4 breekt het glucagon-like peptide-1 af.
2 DPP4 breekt het glucose-dependent insulinotropic peptide af.
Welke bewering is of welke zijn juist?

A

Beide juist

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Twee beweringen over de werking van glucagon-like peptide -1 (GLP-1) zijn:
1 GLP-1 remt de eetlust.
2 GLP-1 remt de insuline secretie.
Welke bewering is of welke zijn juist

A

Alleen 1 juist.