21-22 her Flashcards

1
Q

“early-refed state”, dus tijdens een maaltijd na een langere periode van vasten, wordt relatief weinig glucose bij de eerste
passage door de lever door de levercellen opgenomen.
Wat is hiervoor de beste verklaring?

A

Het duurt even voordat glucokinase losgelaten wordt door eiwitten in de kern en in het cytoplasma verschijnt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Leg uit waardoor het glucose verbruik in het lichaam vanaf dag 3 van volledig vasten daalt.

A

Hersenen (1p) gaan geleidelijk over van glucose oxidatie naar ketonlichaam oxidatie (1p) voor de energie voorziening doordat de
concentratie ketonlichamen in het bloed vanaf dag 3 gaat stijgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

De WHR is een betere voorspeller van het gezondheidsrisico van een individu dan de taille-omtrek. Waar ofni?

A

waar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Acetyl-CoA carboxylase zet acetyl-CoA om in malonyl-CoA, en is het sleutelenzym van de vetzuursynthese. Het enzym is ook aanwezig inspierweefsel, hoewel er daar geen vetzuren worden gesynthetiseerd.

  1. Wat is de functie van acetyl-CoA carboxylase in het metabolisme van spierweefsel? (1p)
  2. Leg aan de hand van het biochemische mechanisme uit hoe actief acetyl-CoA carboxylase het metabolisme in spierweefsel
    beïnvloed. (2p)
  3. Leg uit wat het nut van activatie van acetyl-CoA carboxylase in spierweefsel in de gevoede toestand is voor de glucose
    homeostase?
A

1.regulatie vetzuuroxidatie (1p)
2. malonyl-CoA (1p) remt CPT-1 en daarmee mitochondriale import van vetzuren (1p)
3. preferentiële glucose oxidatie in de spier (1p), waardoor postprandiaal bloedsuiker sneller daalt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Voor de gluconeogenese in de lever is naast een koolstofbron ook een energiebron nodig.
Wat is de rol van glucogene aminozuren en vrije vetzuren in de gluconeogenese?

A

Glucogene aminozuren fungeren als koolstofbron en vrije vetzuren als energiebron.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Leg uit waardoor er geen ketonlichamen gevormd worden uit glucose.

A

Ketonlichamen worden gevormd uit acetyl-CoA (1p) als de acetyl-CoA concentratie hoog genoeg is. Acetyl-CoA wordt in de gevoede
toestand gevormd door PDH (1p) , en PDH wordt geremd door acetyl-CoA (1p). Daardoor bereikt acetyl-CoA in de gevoede toestand niet
de hoge concentratie die nodig is voor de ketonlichaamvorming (1p).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wnnr zijn lpl en hsl actief? gevoed of gevast?
Door wat worden lpl en hsl actief? door hormoon-geïnduceerde secretie of door hormoon-geïnduceerde fosforylering

A

Hsl heb je bij de gevaste toestand. Bij gevaste toestand komen adrenaline en glucagon vrij. Deze zorgen voor hormoon geinduceerde fosforylering. (insuline doet defosforylering)
Lpl heb je bij gevoede toestand, dus veel insuline. en worden actief door hormoon-geïnduceerde secretie van insuline.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pentose fosfaat pathway:
1.Behoefte aan NADPH en ribose. welk deel?
2. Alleen NADPH nodig, welk deel?
3. Alleen ribose nodig welk deel?

A

1.Oxidatieve deel
2. Oxidatief en reversibel
3. reversibel deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welk enzymreactie is de snelheidsbepalende stap van de ureumvorming?

A

CSP-1 aka carbamoylfosfaat synthetase 1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke drie gegevens van aanvullend onderzoek maken een aanval van acute porfyrie bij deze patiënt meer waarschijnlijk?

A

Hypertensie (hoog bd), snelle hartslag en verwardheid.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q
  1. Welke twee opties zijn er om te voorkómen dat patiënte weer aanvallen acute porfyrie krijgt (2p)
  2. Hoe wordt hiermee voorkomen dat de patiente weer aanvallen krijgt? (1p)
  3. De opties overwegende, wat is nu de eerst aangewezen stap, en waarom? (2p
A
  1. Voorkomen uitlokkende factoren (vasten, alcohol etc.) En behandeling met hemine
  2. Hiermee voorkom je vorming van ALA
  3. Uitlokkende factoren voorkomen met goede counselling
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. In welke cellen van de endocriene pancreas heeft dit kalium kanaal een belangrijke regulerende rol. (1p)
  2. Leg uit hoe de activiteit van dit kanaal onder normale fysiologische omstandigheden wordt gereguleerd. (2p)
  3. Verklaar waardoor een inactief kalium kanaal leidt tot een verhoogde insuline secretie.
A
  1. beta cellen
  2. Glucose komt beta cel in, zorgt voor aerobe glycolyse waardoor atp vrijkomt. Atp zorgt voor sluiting k+ kanalen. Hierdoor depolarisatie en komt ca2+ binnen cel. ca2+ is trigger voor insuline secretie.
  3. inactief kalium kanaal zorgt ervoor dat cel gedepolariseerd blijft en dus calcium heletijd binnen komt en ca2+ is trigger voor insuline secretie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Beschrijf op welke wijze de glycogenolyse in de spier wordt geactiveerd ondanks een volledige FK deficiëntie in de spier.

A

De spier verbruikt atp, wanneer er geen genoeg atp is, stijgt de AMP. AMP bindt aan glycogeen fosforylase waardoor fosforylase actief wordt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welk van onderstaande enzymen is voor de werking ervan afhankelijk van vitamine B6

A

glycogeen fosforylase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Beschrijf de drie speerpunten van het metabole dieet voor patiënten met fenylketonurie, en geef voor elk speerpunt aanwaarvoor dat van belang is.

A
  1. Voldoende kcal, anders lichaam katabool en wordt spier afgebroken en komt er phenylalanine vrij.
  2. Dieet met genoeg essentiele eiwitten en tyrosine
  3. Eiwit arm dieet om phenylalanine zo laag mogelijk te maken.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Leg uit wat ‘cherry picking’ inhoudt en wat het probleem daarmee is.

A

Cherry picking is dat je alleen resultaten van een onderzoek pak die goed uitkomen en andere onderzoeken genegeerd worden. Dit is slecht voor de consument aangezien hiermee gemisinformeerd kan worden

17
Q

Welke van de onderstaande processen speelt een rol bij het ontstaan van alcohol-geïnduceerde leververvetting?

A

Vorming van glycerol-3-fosfaat uit glycerol en atp

18
Q

Op welke complicatie heeft intensieve insuline therapie in de eerste 9 jaren van de diabetes geen duidelijk gunstig effect?

A

ontstaan van coronairziekten

19
Q

Eerste handeling ketoacidose

A

intraveneus insuline spuiten

20
Q
  1. Met welke twee laboratoriumtesten kan op het moment van eerste diagnosestelling onderscheid gemaakt worden tussen
    diabetes type 1 en diabetes type 2? (2p)
  2. Geef voor elke test aan bij welke testuitslag de kans op diabetes type 1 veel groter is dan de kans op diabetes type 2? (1p)
A
  1. C-peptide en antistoffen tegen beta cellen eilandjes v langerhans
  2. Bij geen c-peptide en antistoffen is type 1 waarschijnloijk
20
Q
  1. Met welke twee laboratoriumtesten kan op het moment van eerste diagnosestelling onderscheid gemaakt worden tussen
    diabetes type 1 en diabetes type 2? (2p)
  2. Geef voor elke test aan bij welke testuitslag de kans op diabetes type 1 veel groter is dan de kans op diabetes type 2? (1p)
A
  1. C-peptide en antistoffen tegen beta cellen eilandjes v langerhans
  2. Bij geen c-peptide en antistoffen is type 1 waarschijnloijk
20
Q
  1. Met welke twee laboratoriumtesten kan op het moment van eerste diagnosestelling onderscheid gemaakt worden tussen
    diabetes type 1 en diabetes type 2? (2p)
  2. Geef voor elke test aan bij welke testuitslag de kans op diabetes type 1 veel groter is dan de kans op diabetes type 2? (1p)
A
  1. C-peptide en antistoffen tegen beta cellen eilandjes v langerhans
  2. Bij geen c-peptide en antistoffen is type 1 waarschijnloijk
21
Q

Welke parameter dien je bij lichamelijk onderzoek te meten om te bepalen of de patiënt aan de criteria voor het metabool
syndroom voldoet?

A

De taille omtrek