20-21 her Flashcards

1
Q

Verschil tussen fructose en glucose stofwisseling?

A

Fructose stofwisseling geeft een hoger risico op urinezuur produktie dan glucose stofwisseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

1.Wat is de belangrijkste bron van glucose na 6 uur vasten? Verklaar je antwoord. (2p)
2. Wat is de belangrijkste bron van glucose na 36 uur vasten? Verklaar je antwoord. (2p

A
  1. Leverglycogeen want glyconeogenese is nog nauwelijks gestart
  2. glyconeogenese, leverglycogeen is op.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bij voeden na een periode van vasten verandert in de levercel de fosforyleringstoestand van het bifunctionele enzym PFK2/FBPase2. Om welke verandering in fosforyleringstoestand gaat het hier, en beschrijf de achtereenvolgende stappen waarmee deze verandering leidt tot verandering van de snelheid van de glycolyse en de snelheid van de gluconeogenese in de levercel.
(5p)

A

het bifunctionele enzym wordt gedèfosforyleerd (1p)
hierdoor wordt PFK2 actief en FBPase inactief (1p)
hierdoor stijgt de intracellulaire concentratie van fructose-2,6-bisfosfaat (1p)
fructose-2,6-bisfosfaat activeert PFK1 en daarmee de glycolyse snelheid (1p)
fructose-2,6-bisfosfaat onderdrukt FBPase1 en remt daarmee de gluconeogenese (1p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Functie NADPH in erytrocyten

A

voor het reduceren van het geoxideerde glutathion

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Na de maaltijd wordt onder invloed van insuline vet in de vorm van triglyceriden opgeslagen in het vetweefsel. Hiervoor is het belangrijk dat insuline de opname van glucose door de vetcel sterk verhoogt.
Noem de twee producten die met behulp van glucose metabolisme in de vetcel gevormd worden, en verklaar voor beide
producten waarvoor deze noodzakelijk zijn voor de opslag van vet in de vetcel. (4p

A

synthese van glycerol-3-fosfaat, is nodig om geactiveerde vetzuren te veresteren tot TG (2p)
generatie van ATP, om vetzuren te kunnen activeren naar CoA-esters (2p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

substraat voor gluconeogenese en geen substraat

A

wel: lactaat, glycerol, onevenketige vetzuren en glucogene aminozuren
niet: ketogene aminozuren en evenketige vetzuren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

In welke vorm worden de bouwstenen voor de vetzuursynthese, die gevormd zijn uit alanine, over de mitochondriale
binnenmembraan getransporteerd vanuit het mitochondrion naar de cytosol?

A

in citraat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

van cytosol naar mito

A

door malaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q
  1. Leg het mechanisme uit waardoor glycogeen fosforylase wordt geactiveerd als gevolg van verhoging van de AMP
    concentratie (2p)
  2. Leg het mechanisme uit waardoor glycogeen fosforylase wordt geactiveerd als gevolg van verhoging van de Ca2+
    concentratie (2p)
A

allosterie: AMP bindt rechtstreeks aan het fosforylase, wat leidt tot vormverandering (2p)

Ca2+ bindt aan fosforylase kinase, waardoor fosforylase wordt gefosforyleerd (2p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

. In de spier zorgt de activiteit van dit enzym ervoor dat bij glucose opname in de spiercel de vetzuuroxidatie wordt
geremd.
Beschrijf hoe de activiteit van acetyl-CoA carboxylase onder deze omstandigheden wordt verhoogd, en hoe dit leidt tot
onderdrukking van de vetzuuroxidatie

A

Glucose opname, dan is insuline verhoogd. (1p)
Insuline zorgt voor dèfosforylering van acetyl-CoA carboxylase, (of insuline verhoogt citraat aanbod in het cytoplasma) (1p)
hierdoor wordt meer malonyl-CoA aangemaakt (1p)
malonyl-CoA remt vetzuuropname door het mitochondrion (1p)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Welk apoproteïne moeten de chylomicronen in de circulatie minimaal recruteren voor een normaal metabolisme naar remnant
deeltjes, en voor de opname van remnant deeltjes door de levercel?

A

Nodig voor de verwerking naar een remnant deeltje: apoC2
Nodig voor opname van remnant deeltje door de levercel: apoE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q
  1. Verklaar wat het nut is van de antibiotica bij deze patiënt. (2p)
  2. Verklaar wat het nut is van het koolhydraat-rijk, eiwitbeperkt dieet bij deze patiënt. (2p)
A

Antibiotica onderdrukken de darmflora en daarmee de ammoniak productie in de darm (2p)
Beperking van de ammoniakproductie in de afbraak van aminozuren uit het voedsel (eiwitbeperking) of ten behoeve van de gluconeogenese
(koolhydraatrijk). (2p

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Matige alcohol consumptie:
Geef voor elke bewering aan of deze juist of onjuist is.
Aanwezigheid van vetdruppels in het cytoplasma.
Toename van het gladwandig endoplasmatisch reticulum.
Toename van het aantal mitochondriën.
Toename van het aantal cristae per mitochondrion.

A
  1. waar
  2. waar
  3. niet
    4.niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Je bent patiënt en hebt een geneesmiddel voorgeschreven voor eenmaal daags gebruik. De pil is echter vrij groot. Je breekt daarom het
tablet doormidden en slikt ’s ochtends en ’s avonds een half tablet.
Wat is het gevolg hiervan voor de steady-state concentratie (Css) en het verschil tussen de piek- en dalconcentratie van het
geneesmiddel?

A

css: gelijk
Verschil css en piek wordt kleiner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q
  1. Via welke mechanismen kan overmatig alcoholconsumptie de waargenomen lactaatacidose veroorzaken? (2p)
  2. Via welk mechanisme kan overmatig alcoholconsumptie de sterke verhoogde β-hydroxybutyraat spiegel in het bloed
    veroorzaken ? (2p)
A
  1. Het door erythrocyten geproduceerde lactaat wordt niet meer door de lever verwerkt (1p). en het uit aminozuren gevormd pyruvaat wordt omgezet in
    lactaat (1p)
  2. Door de geremde citroenzuurcyclus wordt acetyl-CoA omgezet worden in acetoacetaat (1p) en door de hoge NADH/NAD+
    ratio wordt acetoacetaat
    voornamelijk omgezet in β-hydroxybutyraat (1p)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

vit b1: afhankelijke enzymen

A

transketolase en
pyruvaatdehydrogenase

17
Q

Welke van de onderstaande bevindingen bij je patiënt maakt geen deel uit van de criteria van het metabool syndroom?

A

verhoogde nuchtere insuline

18
Q

Geef voor elk proces aan of dit proces een belangrijke rol speelt bij de pathogenese van type 2 diabetes.
Een toename van de glucose afgifte door de lever.
Een auto-immuunreactie tegen de cellen in de eilandjes van Langerhans.
Een verminderde opname van glucose door de spieren.

A
  1. ja
    2.nee
    3.ja
19
Q

Een patiënt met type 1 diabetes neemt zijn insuline voor het naar bed gaan. Hij wordt de ochtend daarop wakker met een hyperglycemie
nadat in de nacht sprake was van een hypoglycemie.
Hoe wordt het optreden van deze rebound hyperglycemie genoemd

A

Het somogyi fenomeen

20
Q

dawn fenomeen

A

de naam die wordt gegeven aan een stijging van de bloedsuikerwaarde in de ochtend, die wordt veroorzaakt doordat het lichaam bepaalde hormonen afgeeft

21
Q

Geef voor elk symptoom aan of een nieuwe patient met type 1 diabetes zich voor het eerst met dit symptoom kan
presenteren.
1. ademlucht ruikend naar aceton
2. uitdroging

A

beide ja