Tekstblok 6 Flashcards
1
Q
laetus
A
blij, vrolijk
2
Q
ad (+acc.)
A
naar, tot, voor, tegen, bij
3
Q
terra
A
aarde, land, grond
4
Q
maestus
A
bedroefd
5
Q
ventus
A
wind
6
Q
secundus
A
gunstig
7
Q
navis (v)
A
schip
8
Q
nauta
A
zeeman, matroos
9
Q
solus
A
alleen
10
Q
magnus
A
groot
11
Q
mater
A
moeder
12
Q
pirata
A
piraat, zeerover
13
Q
arma, armorum (o)
A
wapens
14
Q
abducere
A
afvoeren, wegbrengen
15
Q
femina
A
vrouw