tekst 2: Dagboek van een jonge Romein (1) Flashcards
ante
+acc. : voor
lux
lucis :het licht, het daglicht
de
+abl. :vanuit, weg van, uit
somnus
somni : de slaap
surgere
surgo,surrexi,surrectum : opstaan
ego
ik
primo
eerst
manus
manus ( vr.) : de hand
deinde
vervolgens
facies
fiaciei : het gezicht
et
en
accipere
accipio,accepi,acceptum :ontvangen, aan nemen
tunica
tunicae : de tunica
ad
+ acc. : naar,tot bij , bij
corpus
corporis : het lichaam
caput
capitis ( onz. ) : het hoofd
meus
mea,meum : mijn
facere
facio, feci, factum
circa
+acc. : rond, rondom
collum
colli : de hals
supra
daarboven,erboven,boven
procedere
precedo,processi,processum : voort gaan
cum
+abl. : met, samen met
pater
patris : de vader
mater
matris: de moeder
ambo
ambae,ambo: beide,beiden
is
ea,id: die , dat, hij,zij,het
dare
do,dedi,datum: geven
domus
domus ( vr. ) : het huis
ire
eo,ii,itum :gaan
in
+ acc. : naar, tot in, in
dicere
dico,dixi,dictum : zeggen,spreken
ipse
ipsa,ipsum :zelf