tekst 1 5la ( ex1) Flashcards
1
Q
arma
A
orum= wapens
2
Q
canere
A
o,cecini,-=zingen over
3
Q
ora
A
ae= kust
4
Q
fatum
A
i= lot
5
Q
litus
A
oris= kust
6
Q
multum
A
bw= veel, erg
7
Q
et….et
A
zowel…als
8
Q
iactare
A
o, avi,atum= slingeren
9
Q
Altus
A
A,um = hoog,diep
10
Q
Vis
A
Kracht,geweld
11
Q
Superus
A
A,um= zich boven bevinden
12
Q
Superi
A
Orim= (hemel)goden
13
Q
Saevus
A
A,um= woest ,wild
14
Q
Memor
A
Memor,memor= indachtig, onverzoenlijk
15
Q
Ob
A
+acc= wegens, omwille van
16
Q
Ira
A
Ae=woede
17
Q
Quoque
A
Bw= ook
18
Q
Pati
A
Ior,passus sum = dulden,lijden
19
Q
Dum
A
+conj= totdat
20
Q
Condere
A
O,condidi,conditum= stichten
21
Q
Inferre
A
O,intuli,illatum= binnenbrengen,invoeren
22
Q
Unde
A
Bw= vanwaar
23
Q
Moenia
A
ium= stadsmuren
24
Q
Causa
A
Ae= reden, oorzaak
25
Memorare
O,avi, atum= herinneren
26
Qui? Quae? Quod?
Welke?
27
Numen
Inis = goddelijke macht/kracht
28
Quis
Quis,quid?= wie,wat?
29
Dolere
Doleo,dolui,dolitum = pijn doen, treuren
30
Regina
Ae= koningin
31
Tot
Bw= zoveel
32
Volvere
O,volvi,volutum = wentelen, draaien, doorworstelen
33
Casus
Us = val,voorval,toeval
34
Insignis
Is,e = buitengewoon,opvallend,veroemnd
35
Adire
Eo,ii,itum= gaan naar
36
Labor
Oris=werk, moeite
37
Impellere
O,impuli,impulsum= aanzetten, ertoe brengen
38
Tantus
A,um= zo groot, zoveel
39
-ne
Leidt een directe vraag in: word niet vertaaald