Techniek les 4, 5, 6 en 7 Flashcards

1
Q

Op welke manier is koken een veelzijdige activiteit?

A
  • kookactiviteiten sluiten moeiteloos aan op de leefwereld van kinderen
  • voedsel maakt deel uit van de dagelijkste routine: ontbijt, tussendoortje…
  • doordacht omgaan met voedingsmiddelen en -producten is een zeer geschikte activiteit
  • koken is een universeel thema en sluit prima aan bij de gedachte van een gezondheidsbeleid op scholen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Aan welke leergebieden kan koken nog gelinkt worden?

A

Nederlands
- door symbolen voorgestelde boodschappen begrijpen
Wiskunde
- rekenhandelingen uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Koken als een demonstratieactiviteit? Hoe?

A
  • vooral bij de jongste kleuters
  • nadruk ligt op het stellen van eenvoudige handelingen en het waarnemen
  • kleuters zullen voornamelijk toekijken, af en toe mag 1 kleuter helpen
  • afgewisseld met proeven en ruiken –> kleuters vergelijken en verwoorden
  • werken met een eenvoudig stappenplan
  • op het einde een reconstructie van de verschillende stappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Koken als parallelle groepsactiviteit? Hoe?

A
  • alle kleuters krijgen een actieve rol
  • klasgroep wordt opgedeeld in kleine groepjes
  • de kleine groepjes maken een gelijkaardig eindproduct
  • alle ingrediënten en kookmaterialen zijn in veelvoud nodig
  • voorafgaande afspraken maken omtrent: beurtrol, veiligheid…
  • werkzaamheden worden best begeleid aan de hand van een stappenplan / kookfries
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Koken als complementaire groepsactiviteit? Hoe?

A
  • verschillende groepjes leveren bijdrage aan 1 gerecht
  • gerecht is vaak complexer
  • aantal opeenvolgende handelingen zijn nodig
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Koken als ‘hoekenactiviteit’? Hoe?

A
  • oudere kleuters
  • kookactiviteit is één van de hoeken, de kleuters spelen in de andere hoeken
  • werkzaamheden verlopen zoals bij een groepsactiviteit
  • na signaal van de leerkracht wordt er gewisseld van ‘koks’
  • afspraken en veiligheid is erg belangrijk
  • leerkracht moet de aandacht verdelen over verschillende hoeken
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe verloopt de begeleiding van een kookactiviteit?

A
  • begeleiding wordt afgestemd op de gekozen werkvorm en groeperingsvorm
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is een kookfries?

A

Een stappenplan

Wordt vaak gebruikt bij groepsactiviteiten wanneer kleuters in verschillende werkposten werken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een goed stappenplan?

A
  • eindproduct staat vooraan (als referentie)
  • overzicht benodigde materialen
  • verschillende stappen op verschillende kaartjes gebundeld met een ringetje
  • getalbeelden afbeelden met bolletjes
  • aanduiden waar hulp van de leerkracht nodig is
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Waar moeten we bij veiligheid rekening mee houden?

A
  • motorische ontwikkeling van het kind
  • inrichting/ infrastructuur van de klas

Ook aangepaste kledij voorzien en schorten aandoen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat kunnen we bij kookactiviteiten nog onder de aandacht brengen?

A

hand- en mondhygiëne

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Geef de aandachtspunten bij snijden?

A
  • noot zonder toezicht
  • snijplank en aangepast mes (in de 2de kleuterklas in kunststof, in de derde kleuterklas in metaal)
  • altijd mes met een stompe punt
  • zaagbeweging (heen-en weer)
  • van het eigen lichaam wegsnijden
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Geef de aandachtspunten bij bakken, koken en braden?

A
  • kookplaat altijd op een stabiele en horizontale ondergrond
  • kleuters voldoende afstand houden
  • steel van de pan van de groep/ van jezelf wegwijzen
  • snoer elektrische kookplaat mee oppassen, wegsteken onder tapijt
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Timmeren: kansen zien en benutten?

A
  • activiteit die vaak op de achtergrond raakt
  • gericht op het verwerven van enkele vaardigheden om ze dan eventueel gericht te kunnen inzetten bij het bedenken/ maken van oplossingen
  • eindeloos experimenteren met verbindingen –> start bij de jongste kleuters
  • combinatie van geschikte materialen en gereedschappen is de eerste uitdaging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar kunnen gereedschappen bij gebruikt worden?

A
  • bij de typische maak-activiteiten

- bij kleine onderzoekende activiteiten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de doelen van moeren en bouten?

A
  • stimuleren fijne motoriek, oog-handcoördinatie
  • probleemoplossend denken
  • verkenning materialen en gereedschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe differentiëren bij moeren en bouten?

A
  • jongste kleuters: plastieken bouten, moeren en sleutels

- oudste kleuters: experimenteren met echte moeren, bouten en sleutels

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Waar moet je op letten bij veiligheid bij moeren en bouten?

A

Geen te kleine moeren en bouten kiezen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Wat zijn de doelen bij spijkers en co?

A
  • stimuleren fijne motoriek, grove motoriek, oog-handcoördinatie
  • probleemoplossend denken
  • verkenning materialen en gereedschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Hoe kunnen we differentiëren bij spijkers en co?

A
  • jongste kleuters: plastieken hamers en spijkers (hamertje tik is een opstap)
  • oudste kleuters; experimenteren met echte hamer en spijkers

Klauwhamer is geschikt om spijkers uit hout te verwijderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Waar moet je op letten bij veiligheid bij spijkers en co?

A
  • bij hameren correcte greep (einde van de steel) en beweging belangrijk
  • laat hameren op een vlakke ondergrond
  • zorg ervoor dat alle spijkers worden opgeruimd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Wat zijn de doelen bij zagen?

A
  • stimuleren fijne motoriek, grove motoriek, oog-handcoördinatie
  • probleemoplossend denken
  • verkennen materialen en gereedschappen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Hoe kunnen we differentiëren bij zagen?

A
  • oudste kleuters: laten experimenteren met eenvoudig zagen, nadruk op correcte en veilige zaagbeweging
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Waar moet je op letten op vlak van veiligheid bij zagen?

A
  • werkstuk moet worden vastgezet
  • gebruik veiligheidsbril
  • zaag met kleine tandjes
  • verstekbak gebruiken
  • na gebruik beschermstrip opzetten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Geef de kenmerken van triplex/ multiplex?

A
  • platen bestaan uit drie (triplex) of meer (multiplex) lagen hout
  • geschikt voor kleinere constructies in de klas, niet voor buiten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

Geef de kenmerken van MDF?

A
  • samengeperste houtvezels en lijm
  • bekend als afwerkingsmateriaal
  • kan ook voor kleine constructies
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Geef de kenmerken van spaanplaat (vezelplaat)?

A
  • samengeperste houtvezels
  • niet glad, het is geen verfijnd afwerkingsmateriaal
  • geschikt voor grote en grove constructies
  • splintert en neemt snel water op
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

Geef de kenmerken van hardboard?

A
  • dunne plaat van samengeperste houtvezels
  • heeft zachte en ruwe kant
  • licht en vaak dun
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Wat is het verschil tussen timmeren en knutselen?

A

Timmeren zal bijdragen tot een product dat een oplossing biedt, bij knutselen gaat het om creativiteit

De nadruk ligt bij beide op het aardig omgaan met materialen en gereedschappen

30
Q

Wat zijn de problemen in de timmerhoek en hoe kan je die oplossen?

A
  • geluidsoverlast –> oplossing: zachte materialen
  • veiligheid –> enkel relevant gereedschappen aanbieden
  • beperkt in aantal en materialen –> werken met beurtrol
31
Q

Waarom vermijden leerkrachten technieklessen?

A
  • wegens negatieve ervaringen die ze zelf hebben opgedaan
  • het ontbreekt de leerkracht aan durf om de kleuters techniek bij te brengen
  • om veiligheidsredenen
  • te kleine klassen
  • leerkrachten hebben een verkeerd beeld van techniek

Leerkrachten zijn weinig gemotiveerd om techniek aan kinderen bij te brengen, ze blijven vasthouden aan boeken. Het is belangrijk om om jonge leeftijd de motivatie voor techniek te stimuleren.

32
Q

Welke zijn de kernaspecten die in functie van techniek belangrijk zijn?

A
  • de leefwereld van de kinderen is het uitgangspunt
  • elk kind begeleiden in zijn ontwikkeling door het te stimuleren op zijn/ haar niveau (zone van naaste ontwikkeling)
  • kleuters leren door concreet te manipuleren: door ervaringen, doen en beleven leren de kinderen begrippen/ inzichten
33
Q

Hoe is techniek meestal ingebed?

A

Techniek is meestal ingebed in een thema dat centraal staat in de kleuterklas.
2 mogelijkheden:
- in het thema staat techniek echt centraal
- in het thema komt techniek meer zijdelings aan bod

34
Q

Wat is de uitdaging voor leerkrachten kleuteronderwijs?

A

Uitdaging is om doorheen het jaar voldoende thema’s te kiezen waarin techniek centraal staat en in andere thema’s voldoende de technische aspecten te belichten

35
Q

Als we het geheel aan ontwikkelingsdoelen techniek van naderbij bekijken, dan kunnen we bij technieklessen een onderscheid maken tussen:

A
  • het verkennen van technische systemen aanwezig in de leefwereld van de kinderen
  • het ontwerpen en maken van technische systemen
  • doorheen deze activiteiten kan de leraar kleuteronderwijs de techniek voortdurend duiden voor de kleuters
  • -> sprake van een wisselwerking tussen deze accenten
36
Q

Geef een voorbeeld bij een zelfstandige activiteit gericht op het verkennen?

A

Een ontdekdoos rond open en dicht waarbij jonge kleuters allerlei voorwerpen kunnen manipuleren met allerlei sluitingen

37
Q

Geen een voorbeeld bij een zelfstandige maakactiviteit?

A

Een timmerhoek waarin enkele eenvoudige stappenplannen liggen waarmee de kleuters iets kunnen maken.
De juf begeleidt waar nodig en evalueert nadien het gemaakte samen met de kinderen.

38
Q

Geef een voorbeeld bij een begeleide waarneming gecombineerd met een interview?

A

Een oma van een kleuter komt in de klas tonen hoe ze een kledingstuk naait met een naaimachine. De kinderen zien de naaimachine in werking en mogen zelf ook eens een stukje stikken.

39
Q

Geef een voorbeeld bij een begeleide ontwerpactiviteit?

A

Een viertal kinderen die hiervoor gekozen hebben, ontwerpen samen met de juf een tol die lang moet kunne ronddraaien.

40
Q

Wat zijn verkenningsactiviteiten?

A

In dit soort activiteiten gaan de kinderen techniek verkennen via exploreren, onderzoeken, waarnemen, monteren… ze doen dit begeleid of zelfstandig.
Zo komen ze tot het hanteren, begrijpen en duiden van technische systemen komen.

41
Q

Hoe inspelen op de beginsituatie van de kleuters bij techniekactiviteiten?

A

Laat de kinderen eerst vertellen wat ze er zelf over weten. Het kan zinvol zijn om bepaalde voorwerpen al aan te bieden in een hoekje waar kinderen al voor de begeleide activiteit met deze voorwerpen spontaan in contact kunnen komen.
Dit biedt de leerkracht ook de gelegenheid om de kinderen te observeren en minder taalvaardige kinderen in de gaten te houden. Zo kan je op die manier inspelen op de minder taalvaardige kinderen.

42
Q

Aandachtspunten bij het demonteren van materiaal?

A
  • classificeer het materiaal
  • leg het materiaal in een logische volgorde
  • laat de kinderen gereedschappen hanteren
  • onderzoek het eventuele defect met de kinderen
43
Q

Aandachtspunten bij het monteren?

A
  • controle: zijn alle onderdelen aanwezig?
  • werk met een stappenplan
  • verwoord de handelingen
  • begeleid het probleemoplossend denken
44
Q

Welke materialen moet je aanbieden?

A

Belangrijk, maar moeilijk punt.

  • soms zinvol om materialen van vroeger aan te bieden
    • ->techniek is nog goed zichtbaar
    • -> deze materialen zijn goed te manipuleren
    • -> geven een goed beeld van de evolutie die technische systemen ondergaan hebben
  • Belangrijk om de veiligheidsmaatregelen bij de hand te nemen
  • Goede voorbereiding en duidelijke regels zijn noodzakelijk
45
Q

Welke elementen kunnen aanleiding geven tot een ontwerp?

A
  • een thema
  • een verhaal
  • een onverwachte situatie
  • een maakactiviteit aan de hand van een stappenplan
  • een behoefte van de klas of een individueel kind
46
Q

Geef wat meer uitleg bij de bouw- en constructiehoek?

A
  • sommige kinderen komen zelf tot een ontwerp, anderen hebben duwtje in de rug nodig
  • jongere kinderen: materialen manipuleren en ermee spelen
  • oudere kinderen willen meer vaardigheden aanleren, plannen uitvoeren, zelf plannen maken
  • kinderen doen heel wat ervaringen op en leren probleemoplossend denken
  • stappenplannen stimuleren kinderen om zelf te ontwerpen
  • ruim aanbod aan materiaal aanbieden afgestemd op de beginsituatie
47
Q

Geef wat meer uitleg bij de timmerhoek?

A
  • leren verschillende gebruiksvoorwerpen op juiste manier te hanteren
  • veilig omgaan met echte materialen
  • oudere kleuters: aandacht vestigen op afmetingen
48
Q

Geef de materialen die essentieel zijn in de timmerhoek?

A
  • timmerbank
  • gereedschapskist
  • bankschroef
  • verschillende houtsoorten in planken van verschillend formaat
  • meetmateriaal
  • hechtings- en andere materialen
49
Q

Geef wat meer uitleg bij de (de)monteerhoek?

A

Jonge kinderen: demonteren van instructies die ze zelf maakten in de bouwhoek
Vierjarigen: eenvoudige toestellen
Vijfjarigen: complexe toestellen

50
Q

Geef de materialen die essentieel zijn in de (de)monteerhoek?

A
  • schroevendraaiers
  • doosjes om materialen in te leggen
  • planken om dozen op te stockeren
  • werktafel
  • apparatuur
51
Q

Geef wat meer uitleg bij de tuinhoek?

A

Tuin opdelen in verschillende onderdelen:

  • productietuin
  • experimenteertuin
  • kruidentuin
  • bloementuin
52
Q

Geef wat meer uitleg bij de bereidingshoek?

A

Technieken uitproberen om natuurlijke en niet-natuurlijke producten te verwerken via techniekkaarten
vb. drogen van bloemen

53
Q

Geef wat meer uitleg bij de ontdekhoek?

A
  • kinderen in contact brengen met verschillende gebruiksvoorwerpen
  • vooral belangrijk voor jongere kinderen, omdat het om manipuleren gaat
  • leren kennen van de functie van het materiaal
54
Q

Geef wat meer uitleg bij de textielhoek?

A
  • allerlei technieken kunnen aan bod komen
  • hier liggen allerlei lappen stof
  • ontdekken van verschillen in kleur, materiaal
55
Q

Wat is computationeel denken?

A
  • 21ste eeuwse vaardigheid
  • onderdeel van digitale geletterdheid
  • gaat vooral om het probleemoplossend denken, logisch redeneren, vooruitkijken, creativiteit
  • kan in bestaande thema’s of activiteiten bij wijze van verdieping, verbreding
  • kan als expliciete activiteit of op zelfstandige basis
56
Q

Wat is digitale geletterdheid?

A

Geheel van ICT-basisvaardigheden, informatievaardigheden, mediawijsheid en computationeel denken

57
Q

Is computationeel denken zinvol met kleuters?

A

Zeker!
Het omvat de vaardigheid om een probleem op een abstracte manier te bekijken, om logisch te redeneren en een klein probleem op te breken in kleine stappen

58
Q

Waar helpt computationeel denken bij?

A
  • reeksen herkennen of patronen herkennen
  • inzet van herhalingen
  • voorwaardelijke functies interpreteren en uitvoeren
  • denken in beelden en symbolen
  • taken opdelen in kleinere taken
  • vooruit denken
59
Q

Wat is het TPACK-model?

A

Technological Pedagogical Conten Knowledge-model
Helpt leraren om ICT te integreren in onderwijsleeractiviteiten.
Heeft betrekking op de relatie tussen vakinhoud, vakdidactiek en ICT

60
Q

Wat is vakdidactiek?

A

Nieuwe naam voor het vroeger Pedagogical Content Knowledge (PCK)
Het idee is dat een goede leraar kennis moet verwerven over de complexe relatie tussen vakinhoud en didactische strategieën om leerlingen in te kunnen wijden in hun vakgebied

61
Q

Binnen TPACK kunnen we 3 geïntegreerde, technologiegerelateerde componenten onderscheiden. Welke?

A
  • Technological knowledge
  • technological content knowledge
  • technological pedagogical knowledge
62
Q

Wat is het uitgangspunt van TPACK?

A

Dat leraren niet enkel beschikken over de afzonderlijke kennis van ICT, didactiek en vakinhoud, maar dat ze begrijpen hoe deze drie kennisdomeinen met elkaar samenhangen in een complexe en dynamische context

63
Q

Waarvoor worden leraren gestimuleerd bij TPACK?

A

Leraren worden gestimuleerd om kritisch na te denken over hun kennis met betrekking tot de componenten van het TPACK-model.

64
Q

Wat zijn de voorwaarden voor het ontwikkelen van TPACK bij studenten leraar?

A
  1. kennismaking met de mogelijkheden van ICT
  2. dit potentieel testen en evalueren
  3. ICT in de lessen en het curriculum integreren

Samenwerking tussen lerarenopleidingen en stagescholen erg belangrijk

65
Q

Wat is Learning technology by design?

A

Een veelgenoemde strategie om studenten leraar de samenhang tussen de ver schillende componenten van het TPACK-model aan te leren. In teamverband hun eigen lessen laten (her)ontwerpen.
In de praktijk betekent dit dat lerarenopleiders en/ of studenten leraar samen reflecteren over de wijze waarop ICT het inhoudelijke en didactische aspect van hun onderwijs kan ondersteunen om tot TPACK te komen

66
Q

Problemen bij TPACK voor de lerarenopleiding?

A
  1. de lectoren zijn zelf onvoldoende ‘TPACK-vaardig’
  2. bij veel stagescholen staat de integratie van ICT nog in de kinderschoenen, waardoor studenten nauwelijks de gelegenheid hebben om opgedane kennis in de praktijk te brengen.
67
Q

Wat zijn docentontwerpteams?

A

Docenten van aan elkaar verwante vakken/ leergebieden, die gezamenlijk werken aan de vernieuwing van hun onderwijs.

68
Q

Geef meer uitleg bij de observatiekring?

A
  • wordt frequent gebruikt in de kleuterklas
  • veel activiteiten worden zo ingeleid en opgestart
  • nadruk ligt op waarnemen van een belangstellingspunt
  • nadeel: instructie wordt vaak toegespitst op slechts 1 leerling –> betrokkenheid groep is beperkt
69
Q

Geef de aandachtspunten van de observatiekring?

A
  • het moet uitnodigend zijn en verwondering oproepen
  • er moet genoeg aan te zien zijn
  • liefst in het meervoud aanwezig
70
Q

Geef meer uitleg bij de demonstratie?

A
  • ongekend object/ fenomeen verkennen
  • gepaard met het onderzoek van het object of fenomeen
  • instructie bestaat uit stellen van gerichte vragen en duiden van wat er wordt waargenomen
71
Q

Waar mik je op bij demonstratie?

A
  • uitlokken van reacties (misconcepties) en oproepen van vragen
  • aanleren van een vaardigheid vb. het gebruik maken van een notenkraker
  • nauwkeurige waarnemen
  • redeneren en logische verbanden zien
  • tegenbewijs als bewijs aanvoeren