tech p2 Flashcards

1
Q

wat is analoog?

A

het signaal kan elke waarde aannemen, continu signaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat is digitaal?

A

het signaal voorgesteld door. een reeks getallen, discreet signaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

wat zijn pixels & voxels?

A
  • pixels : twee dimensionaal (picture element)

* voxels : drie dimensionaal (volume element)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat zijn bits?

A

kleinste geheugenelement wat een computer hebben, 1 of 0

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

wat is een byte?

A

een byte is een getal van 8 bits lang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is bitdiepte?

A

de hoeveelheid bits per pixel, ofwel de hoeveelheid mogelijke grijswaarden wat per pixel mogelijk is, te berekenen met 2^n. n is het aantal bits

  • 1 byte/pixel (byte mode), waarden van 0-255
  • 2 byte/pixel (word-mode), waarden van 0-65535
  • 4 bytes/pixel (double-word-mode), kleurenbeeld
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

op welke 2 manieren zijn digitale beelden gequantiseerd?

A
  1. de positie is stapsgewijs –> matrix en pixels

2. de grijswaarde is stapsgewijs –> bits, bytes & bitdiepte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

bits & niveaus

A

8 bits = 256 niveaus
5 bits = 32 niveaus
4 bits = 16 niveaus
3 bits = 8 niveaus

2^bitdiepte = aantal combinaties (verschillende grijswaarden)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is een matrix?

A

een matrix is een raster welke een beeld verdeeld in hokjes –> pixels, elke pixel heeft een eigen getalswaarde gerelateerd met een grijswaarde en een kleur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat doet de LPF?

A

deze haalt grilligheid van signaal weg, en het laat de lage/hoge frequentie door

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat gebeurt er bij de S/H?

A

bij de S/H wordt de waarde bekeken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat is de ADC en wat doet het?

A

de ADC is de analoog digitaal converter, hier worden waarden omgezet naar een getal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat is de maximale waarde van een byte

A

de maximale waarde van een byte is 255

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het verschil tussen beeldkwaliteit van analoog & digitaal gemaakte beelden?

A
  • bij digitale is de spatiële resolutie beperkt door de matrix-/pixelgrootte en de contrast resolutie door de bitdiepte
  • analoge beelden kennen deze beperkingen niet
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat zijn 2 voordelen van digitale beelden tov analoge beelden?

A
  1. digitale beelden kunnen worden verbeterd en geanalyseerd en via computernetwerken verstuurd worden
  2. opslag neemt minder ruimte in
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat zijn 2 nadelen van digitale beelden tov analoge beelden?

A
  1. analoge beelden hebben een veel hogere spatiële en contrast resolutie in vergelijking met digitale beelden
  2. slechte beveiliging opslagsysteem maakt hacken van grote datasets makkelijk
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

hoeveel pixels heeft een 128 x 128 matrix?

A

128 x 128 = 16384

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

een beeld bestaat uit 65536 pixels, hoe groot is de matrix?

A

de wortel nemen van 65536 = 256. dus de matrix is 256 x 256

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

een beeld bestaat uit 65536 pixels & de bitdiepte is 16 bits per pixel, hoeveel geheugen neemt het in beslag in kB?

A

65536 pixels van 16 bits diep bestaat uit 65536 x 2 = 131 072 = 128 kB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

het aantal waarden dat een pixel minimaal mag hebben is 2000, hoeveel bits per pixel dient het beeld te hebben?

A

de minimale bitdiepte voor 2000 niveaus is 2048 = 11 bits, want 10 bits heeft 2^10 = 1024 niveaus

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

een CT-beeld dient waarden van -1000 tot +3000 te kunnen afbeelden, wat is de grootte van het beeld in kB bij een matrix van 512 x 512 matrix en 20 slices?

A

voxel dient 4000 waarden te kunnen bevatten, dit is 12 bits = 1,5 byte per voxel. het aantal voxels is 512x512x20 = 5242880. het totaal aantal bytes is dan 5242880 x 1,5 = 7864320 = 7680 kB = 7,5 MB ( 1 kB = 1024 byte)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

wat is de LUT?

A

de LUT is de look up table, en vertaalt de pixelwaarden naar een grijswaarde of helderheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

wat is een histogram?

A

een histogram is een grafiek waarin de pixelwaarde, op de x-as is uitgezet tegen de frequentie (hoe vaak deze pixelwaarde voorkomt), op de y-as.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

wat is een bin?

A

een bin is een interval waarbinnen alle pixelwaarden in 1 kolom van het histogram worden gestopt, een bin is dus de breedte van een kolom in het histogram.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

wat geeft de window with aan?

A

dit is de vensterbreedte en geeft het aantal pixelwaarden aan dat verdeeld is over de grijswaarden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

wat geeft het window level aan?

A

dit is het vensterniveau en geeft het centrum/midden van je window width in het histogram aan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

waar zorgt een kleinere WW voor?

A

kleinere WW –> kleiner bereik van pixelwaarden waaraan grijswaarden wordt toegekend –> grotere contrastverschillen

28
Q

waar zorgt een verschuiving van WL voor?

A

verschuiving van WL naar lagere pixelwaarden –> verdeelt lage pixwaarden over de grijswaarden

29
Q

wat zijn de fysische beeldkwaliteitparameters?

A

resolutie –> scherpte
contrast –> verschil in kleur
ruis –> dingen op je beeld die je niet wil

30
Q

wat is ruis?

A

ruis is statische fluctuatie waardoor het moeilijk is te zien wat je wilt zien
grotere SD = meer ruis
voor fotonen ruis geldt, de wortel van het gemiddelde aantal fotonen

31
Q

wat is het SNR?

A

SNR (signal-noise ratio) is verhouding tussen het signaal (gem aantal fotonen) en het ruisniveau (SD).
SNR = N/SD
meer fotonen/ruis = hogere SNR
voor fotonenruis geldt N/wortel N

32
Q

wat heeft invloed op ruis?

A
  • aantal fotonen/ruis
  • matrix grootte
  • filtering (beeldbewerking)
  • gemiddelden van opnamen
33
Q

wat is het effect van hoge/lage stralingsdosis op SNR?

A

hoger stralingsniveau –> hoger ruisniveau dat evenredig is met wortel stralingsdosis –> het signaal is evenredig met de stralingsdosis. Hierdoor stijgt het signaal sneller dan de ruis en wordt het SNR dus hoger bij een hogere stralingsdosis

34
Q

wat is contrast

A

verschil in grijswaarden tussen verschillende weefsels door absorptie verschillen in die verschillende weefsels

35
Q

verhouding tussen verschil & totaal

A

C = I (object) - I (background)/ I (object) + I (background)

36
Q

hoe bereken je contrast ruis verhouding?

A

CNR = I (object) - I (background)/ ruisniveau

37
Q

wat is het kleinste procentuele contrastverschil van een 8-bit-beeld?

A
  • 8 bits –> 256 niveaus

* procentuele contrastverschil : 1/256 = 0,39%

38
Q

wat is minimale bitdiepte bij minimaal contrastverschil van 10%?

A
  • 10% = 0,1 –> 1/0.1 = 10 niveaus
  • 3 bits geeft 8 niveaus
  • 4 bits heeft 15 niveaus –> minimaal
39
Q

hoe kan het contrast verbeterd bij MRI?

A

bij MRI kan voor verschillende sequenties verschillende contrasten gekozen worden (T1-T2-PD)

40
Q

hoe kan het contrast verbeterd bij bucky?

A

bij bucky kan een lagere kV meer absorptie verschillen geven in het lichaam dus meer stralen contrast binnen een uittredende bundel

41
Q

hoe kan het contrast verbeterd bij een CT?

A

buisspanning net als bij bucky, lagere buisspanning geeft een beter contrast

42
Q

er is een gemiddelde grijswaarden van 400, achtergrond grijswaarde van 80, gemiddelde ruis niveau 20. wat is het CNR?

A

400-80/20 = 16

43
Q

er is een gemiddelde pixel waarden van 630, achtergrond pixelwaarde van 500 en een CNR van 3. wat is het ruisniveau?

A
CNR = I (object) - I (background)/R 
3 = 630 - 500/ R 
R = 630 - 550/ 3 = 43,3
44
Q

er is een CNR van 5, gemiddelde pixel waarde 768, en achtergrond van 45. wat is het maximale ruis niveau zodat de structuur van achtergrond te onderscheiden is?

A
CNR = I (object) - I (background)/ R 
5 = 768-45 /R
R = 768 - 45 / 5 = 144,6
45
Q

indien het minimale waarneembare contrast 2 % van het verschil tussen minimale en maximale pixel waarden mag zijn, wat is dan de minimale diepte van een pixel?

A

2% = 0,02 –> 1/0,02 = 50 niveaus, 2^5 = 32 niveau, 2^6 = 64 niveaus –> dus minimaal 6 bits.

46
Q

wat is spatiële resolutie?

A

grootte van de kleinste objecten die door een beeldvormend systeem onderscheidbaar afgebeeld worden

47
Q

wat is field of view (fov)?

A

het zichtbare gebied, cm x cm

48
Q

hoe bereken je vergroting?

A

V = Fd/FO

49
Q

wat is het verschil tussen contrast resolutie & spatiële resolutie?

A
  • spatiële resolutie heeft te maken met het ruimtelijk oplossend vermogen, hoe kleine details nog apart van elkaar waarneembaar zijn
  • contrast resolutie heeft te maken met het grijswaarde oplossend vermogen, hoe kleine grijswaarden zijn nog apart van elkaar waarneembaar zijn
50
Q

wat voor invloed heeft focusgrootte op spatiële resolutie?

A

een groter (kleiner) focus –> geeft lagere (hogere) spatiële resolutie

51
Q

wat voor invloed heeft het focus object afstand (FO) op spatiële resolutie?

A

een grotere (kleinere) FO –> geeft hogere (lagere) spatiële resolutie

52
Q

wat voor invloed heeft de focus detector afstand (Fd) op de spatiële resolutie?

A

een grotere (kleinere) Fd –> geeft een hogere (lagere) spatiële resolutie

53
Q

wat voor invloed heeft bewegings(on)scherpte op spatiële resolutie ?

A

beweging van een detail tijdens belichting evenwijdig aan de detector –> geeft een lagere spatiële resolutie

54
Q

welke factoren hebben invloed op spatiële resolutie bij rönthgenbeelden (2D & 3D)?

A
  • intrinsieke scherpte ; eigenschappen fosforplaten, flat panel detector & detector CT)
  • matrix grootte ; grotere matrix –> geeft hogere spatiële resolutie
  • pixel grootte ; grotere pixel –> geeft lagere spatiële resolutie
55
Q

wat voor invloed heeft de collimator op spatiële resolutie?

A

kleine gaten in collimator —> zorgt voor hogere resolutie

grote gaten –> leidt tot lage spatiële resolutie

56
Q

wat voor invloed heeft de matrix grootte op spatiële resolutie?

A

een grotere matrix –> hogere spatiële resolutie

57
Q

er is een beeld met matrix 64 x 64 & FOV 35 x 35 cm. hoe groot is een pixel in mm?

A

64 pixels moeten worden verdeeld over 350 mm

350 / 64 = 5,5 mm per pixel

58
Q

waar is de geometrsiche onscherpte afhankelijk van ?

A
  • focusgrootte
  • object-detector afstand
  • focus-object afstand
  • vergroting
59
Q

wat moet er gebeuren om de geometrische onscherpte te verkleinen?

A
  • focusgrootte verkleinen
  • object-detector verkleinen
  • focus-object afstand vergroten
  • focus-detector vergroten
60
Q

wat is MTF?

A

Modulation Transfer Function, beschrijft de mate van contrastafname bij elke spatiële resolutie

61
Q

wat is kenmerkend aan een spin echoplussequentie?

A

een exciterende 90 graden puls en vervolgens een refaserende 180 graden puls, deze 180 graden puls is noodzakelijk om het uitdovende FID signaal geschikt te maken voor beeldvorming.

62
Q

wat is echotijd & repetitietijd?

A

echotijd is de tijdsduur tussen 90 graden puls en de maximale amlpitude van het echo signaal. repetitietijd is de tijdsduur tussen steeds weer herhalende exciterende 90 graden pulsen

63
Q

welke TR & TE past bij welke weging?

A

bij T2 = lange TR ( >2000 ms) & lange TE (>80 ms)
bij T1 = korte TR ( <700 ms) & korte TE (<20 ms)
bij PD = lange TR & korte TE

64
Q

wat is kenmerkend aan turbo-spin-echosequentie?

A

na 90 graden puls worden diverse 180 graden pulsen gegeven, er volgt een echotrein (ETL). het voordeel hieraan is dat het aantal excitaties verminderd kan worden en daardoor de scantijd gereduceerd wordt.

65
Q

wat is het principe van een spoel

A

het principe van een spoel is het opwekken van een elektromagnetisch veld. Stroom door een spoel produceert een magnetisch veld.

66
Q

wat is vooral goed te beoordelen op een T1 afbeelding van een LWK?

A

afwijkingen in het bot of in het beenmerg van de wervels. foramina intervertebralia is ook goed te beoordelen in het transversale gebied.

67
Q

wat is vooral goed te beoordelen op een T2 afbeelding van een TWK?

A

op een saggitale T2 kan de ruggenmerg, cauda equina, discus interverbralis goe dbeoordelen. Kanaalstenose is goed te zien. Gezonde discus hoort beetje wit te zijn, ingedroogde discus is zwart. Transversale T 2-gewogen opnamen worden gemaakt om de zenuwwortels en het wortelkanaal af te beelden.