NG P2/ praktijkassessment Flashcards

1
Q

wat is de bovengrens & de ondergrens van de long?

A

de bovengrens is enkele cm boven de clavicula

de ondergrens loopt bij diepe inspiratie tot de thoracale wervel 12

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

welke 2 longonderzoeken zijn er?

A

ventilatie ; hier wordt gekeken naar de longfunctie (ademhalen)
perfusie ; hier wordt gekeken naar de doorbloeding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

welk farmacon bij perfusie en hoeveel MBq?

A

de gebruikte farmacon is 99m-Tc-MAA, MAA is een eiwit dat vast loopt is de haartjes in de longen. de activiteit is 80-120 MBq.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

welke farmacon bij ventilatie?

A

81-m-Krypton of technetium aerosol, dit wordt toegediend in een masker via buizen en de patiënt ademt dit in tijdens het onderzoek, dit vanwwge krypton zijn korte halfwaardetijd van 13 sec.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

hoe herken je een ventilatie onderzoek op het beeld?

A

dit herken je doordat de trachea is afgebeeld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is het voor&nadeel van krypton?

A

het voordeel is dat het geen gestoord ventilatie beeld geeft bij COPD & rokers etc
het nadeel is dat krypton niet permanent beschikbaar is, het is duur en de generator is maximaal 6 uur te gebruiken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat is een mismatch?

A

een longembolie, als het defect wel zichtbaar is op perfusie en niet zichtbaar op de ventilatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is een match?

A

een match is wanneer op zowel de perfusie en de ventilatie op hetzelfde segment of hele long kwab iets is te zien, dit heet een RIP (Ruimte Innemend Proces)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

welke collimator wordt gebruikt bij welk longonderzoek?

A

bij perfusie –> LEAP (Tc-m-99-MAA) 140 KeV

bij ventilatie –> MEAP(81m-Kr) 190 KeV /LEAP (Tc-aerosolen) 140 KeV

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

welke farmacon bij nierscintigrafie?

A

er wordt Tc-99m-DMSA gebruikt, dit stapelt zich op in de niercortex.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

waarvoor corrigeert het geometrisch gemiddelde?

A

het geometrisch gemiddelde corrigeert voor verschil in verzwakking van de straling door verschil in diepteligging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke fasen heb je bij het skeletscintigrafie?

A

fase 1 ; perfusie (direct na injectie) dynamisch
fase 2 ; bloodpool, weke delen (2-10 min p.i.) statisch
fase 3 ; osteoblasten activiteit (vanaf 2 hr p.i) statisch/WB

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke farmacon bij skeletscintigrafie?

A

bij skeletscintigrafie wordt 99m-Tc-oxidronaat (HDP) of 99m-Tc-medronaat (MDP). bij HDP is er een kortere wachttijd dus wordt die meestal gekozen. de activiteit is 500 MBq.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is een coldspot?

A

de osteoblasten hebben door osteolytische metastasen geen/nauwelijks tijd om te reageren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is de stopconditie bij skelet?

A

de stopconditie is 12 cm/min

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is trapping?

A

het opnemen van jodide

17
Q

wat is organificatie?

A

het organisch binden van jodide

18
Q

welke farmacon bij schildklier?

A

Tc-99m-pertechnetaat ; dit is altijd op voorraad en is goedkoop, wordt gekeken. naar trapping en is voor beeldvorming (80-180MBq)
I-123 (159KeV) ; moet eerst besteld worden, gekeken naar trapping & organificatie, voor beeldvorming&functie (10-20MBq oraal/i.v.)
I-131 (364 KeV) ; wordt zelden gebruikt, voor trapping&organificatie, gebruikt voor therapie