NG P2/ praktijkassessment Flashcards
wat is de bovengrens & de ondergrens van de long?
de bovengrens is enkele cm boven de clavicula
de ondergrens loopt bij diepe inspiratie tot de thoracale wervel 12
welke 2 longonderzoeken zijn er?
ventilatie ; hier wordt gekeken naar de longfunctie (ademhalen)
perfusie ; hier wordt gekeken naar de doorbloeding
welk farmacon bij perfusie en hoeveel MBq?
de gebruikte farmacon is 99m-Tc-MAA, MAA is een eiwit dat vast loopt is de haartjes in de longen. de activiteit is 80-120 MBq.
welke farmacon bij ventilatie?
81-m-Krypton of technetium aerosol, dit wordt toegediend in een masker via buizen en de patiënt ademt dit in tijdens het onderzoek, dit vanwwge krypton zijn korte halfwaardetijd van 13 sec.
hoe herken je een ventilatie onderzoek op het beeld?
dit herken je doordat de trachea is afgebeeld
wat is het voor&nadeel van krypton?
het voordeel is dat het geen gestoord ventilatie beeld geeft bij COPD & rokers etc
het nadeel is dat krypton niet permanent beschikbaar is, het is duur en de generator is maximaal 6 uur te gebruiken
wat is een mismatch?
een longembolie, als het defect wel zichtbaar is op perfusie en niet zichtbaar op de ventilatie
wat is een match?
een match is wanneer op zowel de perfusie en de ventilatie op hetzelfde segment of hele long kwab iets is te zien, dit heet een RIP (Ruimte Innemend Proces)
welke collimator wordt gebruikt bij welk longonderzoek?
bij perfusie –> LEAP (Tc-m-99-MAA) 140 KeV
bij ventilatie –> MEAP(81m-Kr) 190 KeV /LEAP (Tc-aerosolen) 140 KeV
welke farmacon bij nierscintigrafie?
er wordt Tc-99m-DMSA gebruikt, dit stapelt zich op in de niercortex.
waarvoor corrigeert het geometrisch gemiddelde?
het geometrisch gemiddelde corrigeert voor verschil in verzwakking van de straling door verschil in diepteligging
welke fasen heb je bij het skeletscintigrafie?
fase 1 ; perfusie (direct na injectie) dynamisch
fase 2 ; bloodpool, weke delen (2-10 min p.i.) statisch
fase 3 ; osteoblasten activiteit (vanaf 2 hr p.i) statisch/WB
welke farmacon bij skeletscintigrafie?
bij skeletscintigrafie wordt 99m-Tc-oxidronaat (HDP) of 99m-Tc-medronaat (MDP). bij HDP is er een kortere wachttijd dus wordt die meestal gekozen. de activiteit is 500 MBq.
wat is een coldspot?
de osteoblasten hebben door osteolytische metastasen geen/nauwelijks tijd om te reageren.
wat is de stopconditie bij skelet?
de stopconditie is 12 cm/min