Taalcompleet A2- Tot 3.5 Flashcards
Door/lawaai
Ik kan je niet horen door het lawaai.
سر و صدا/به خاطر
Ziekte
Lana heeft een ziekte en moet vaak naar de dokter
بیماری
Passen op
Rena moet weg, dus Ralf past op de kinderen.
مراقبت کردن
Leeftijd
Word je 44 jaar? Wat een mooie leeftijd.
سن
Boos
Als je nu niet luister, word ik boos.
عصبانی
Scherm
Fereshteh zit voor het scerm
مانیتور
Vies/viezer
Dit raam is vies, maar dat raam is nog viezer.
کثیف/کثیف تر
Procent
De televisies zijn deze week twintig procent goedkoper.
درصد
Gebeuren
In een stad gebeurt meer dan in een dorp.
اتفاق افتادن (to happen)
Brand
Er is vaak brand in huizen.
آتش سوزی (fire)
Meteen
Is er brand? Bel dan meteen de brandweer.
فورا
Ongeluk/brand/door
Er was brand door een ongeluk. Gelukkig is alles goed gegaan.
تصادف (accident)/آتش سوزی/به خاطر
Lente/Pasen
Pasen is in de lente.
بهار/ عید پاک
Lente
Op 21 maart begint de lente.
بهار
Vuur
We maken een vuur in de tuin.
آتش(fire)
Het Gemiddeld
Deze winter is het gemiddeld drie graden.
میانگین
Gebeuren/als
Wat gebeurt er als je op deze knop druk?
اتفاق افتادن/اگر
Door
Ik kom te laat door een probleem met de bus.
به خاطر
Gaan
In de vakantie zijn wij een dagje naar Den Haag gegaan.
رفتن (to go)
Pech
we hebben pech gehad met het slecht weer.
بدشانسی
Rest/minst/veilig
Amsterdam is de minst veilige stad. In de rest van Nederland is het veiliger
مابقی/کمترین/امنیت
Lijken
Die man is veertig, maar hij lijkt dertig.
به نظر رسیدن
Gooien
De kinderen gooien de bal naar elkaar.
پرتاب کردن
Draaien ..om
Ze draaien de pannenkoeken om.
برگرداندن (غذا در ماهیتابه)
Leggen
Ik leg de lepels op tafel.
گذاشتن به صورت افقی
Vangen
Het kind vangt de bal.
گرفتن
Lucht
Ik denk dat heet gaat regenen, want de lucht is grijs.
آسمان
Beide
Je hebt twee tomaten nodig. Je moet beide tomaten eerst klein snijden.
هر دو
Doorgaan (ga door)
Hoelang moet ik doorgaan? Je mag stoppen als je klaar bent.
ادامه دادن
Prachtig
Morgen is het prachtig, omdat de temperatuur hoog is.
خوب، زیبا
Schijnt
Vandaag schijnt de zon, het lijkt wel zomer.
درخشیدن
Regen-regende
Gisteren regende het de hele dag.
باران آمدن
Slecht weer
In Nederland is het vaak slecht weer.
هوای بد
Rest/Nat
De rest van de dag is het nat weer.
مابقی/مرطوب
Ongesteld
Ik ben ongesteld.
قاعدگی
Vervelen
Ik verveel me.
بی حوصله بودن
Toevoegen/meebakken
Daarna de prei toevoegen en meebakken met de tomaten.
اضافه کردن/سرخ کردن
Ramp/vervelend/verschrikkelijk
De ramp is niet vervelend, maar verschrikkelijk.
فاجعه/آزاردهنده/وحشتناک