Taal Compleet A2-3 Flashcards
Van tevoren
Ik moet van tevoren veel water drinken.
Ik moet eerst veel water drinken.
پیشاپیش
Voorstel
Wat gaan we zaterdag doen? Heb jij een leuk voorstel?
پیشنهاد
Bedenken
We moeten nog bedenken waar we op vakantie naartoe gaan.
فکر کردن (پیدا کردن)
Klinken
Een salade met kip, geitenkaas, peer en komkommer. Dat klinkt lekker!
به نظر رسیدن
Afspreken
Waar zien we elkaar? We kunnen op het station afspreken.
قرار گذاشتن
Saai
Het was een saai weekend. Ik heb niets gedaan.
کسل کننده
Oorlog
Veel mensen zijn in de oorlog overleden.
جنگ
Organiseren
Wie kookt vanavond? Dat moeten we nog organiseren.
سازماندهی کردن
Mening
Wat vind jij van dat huis? Wat is jouw mening?
نظر
Regelen
Kaya regeelt de boodschappen voor het feest.
ترتیب دادن
Melden
Als je weer te laat komt, meld ik dat aan je ouders.
گزارش دادن
Breken
Hij breekt het brood voor zijn zoontje.
شکستن،
Opereren
James wordt maandag geopereerd.
عمل (جراحی) شدن
Verliezen
Ik ben mijn tas verloren.
گم شدن
Opnemen
George neemt de telefoon op.
ضبط کردن
Lesgeven
Zij geeft al dertien jaar les.
تدریس کردن