Taal Compleet A2-3 Flashcards

1
Q

Van tevoren
Ik moet van tevoren veel water drinken.
Ik moet eerst veel water drinken.

A

پیشاپیش

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Voorstel

Wat gaan we zaterdag doen? Heb jij een leuk voorstel?

A

پیشنهاد

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bedenken

We moeten nog bedenken waar we op vakantie naartoe gaan.

A

فکر کردن (پیدا کردن)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Klinken

Een salade met kip, geitenkaas, peer en komkommer. Dat klinkt lekker!

A

به نظر رسیدن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Afspreken

Waar zien we elkaar? We kunnen op het station afspreken.

A

قرار گذاشتن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Saai

Het was een saai weekend. Ik heb niets gedaan.

A

کسل کننده

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Oorlog

Veel mensen zijn in de oorlog overleden.

A

جنگ

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Organiseren

Wie kookt vanavond? Dat moeten we nog organiseren.

A

سازماندهی کردن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Mening

Wat vind jij van dat huis? Wat is jouw mening?

A

نظر

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Regelen

Kaya regeelt de boodschappen voor het feest.

A

ترتیب دادن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Melden

Als je weer te laat komt, meld ik dat aan je ouders.

A

گزارش دادن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Breken

Hij breekt het brood voor zijn zoontje.

A

شکستن،

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Opereren

James wordt maandag geopereerd.

A

عمل (جراحی) شدن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verliezen

Ik ben mijn tas verloren.

A

گم شدن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Opnemen

George neemt de telefoon op.

A

ضبط کردن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Lesgeven

Zij geeft al dertien jaar les.

A

تدریس کردن

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Ga weg

Na het concert ga ik weg.

A

رفتن

18
Q

Terug bellen

Magneet de Greef belt morgen terug.

A

تماس گرفتن

19
Q

Veranderen

Is jouw telefoonnummer veranderd?

A

عوض شدن

20
Q

In plaats van

Ik stuur Drik een brief in plaats van een e-mail

A

به جای

21
Q

Voorbij

De zomervakantie is voorbij.

A

پایان یافته

22
Q

Voorbereiden

Wij bereiden onze vakantie naar Italië voor.

A

آماده کردن

23
Q

Genieten
Wanneer geniet je van iets?
Als je iets leuk vindt.

A

لذت بردن

24
Q

Genieten

De kinderen genieten van hun ijsjes.

A

لذت بردن

25
Q

In plaats van

Wil jij een nieuwe badkamer met een bad in plaats van een douche.

A

به جای

26
Q

Genieten (van)

Lisa geniet van de reis door Amerika.

A

لذت بردن (از)

27
Q

Voorbij

De trein stopt niet. Hij rijdt het station voorbij.

A

پایان یافته (رد شده، عبور کرده)

28
Q

Voorbereiden

Naomi en haar dochter bereiden het eten voor.

A

آماده کردن

29
Q

Veranderen

Wij blijven altijd vrienden. Dat verandert nooit.

A

عوض شدن

30
Q

Reis/ verre

Één keer per jaar maken we een verre reis

A

سفر/ دور

31
Q

Ontdekken

Columbus heeft in 1492 Amerika ontdekt.

A

کشف کردن

32
Q

Overheid

De overheid regelt de belangrijkste dingen voor het land.

A

دولت

33
Q

Weleens

De kinderen hebben weleens een uitje.

A

گاهی اوقات

34
Q

Vaste

Hier zit Hakim altijd. We hebben allemaal een vaste plek aan tafel.

A

ثابت، مشخص

35
Q

Ontdekken

We hebben een nieuwe winkel ontdekt.

A

کشف کردن

36
Q

Deel

June is een deel van de boodschappen vergeten.

A

بخشی

37
Q

Allerlei

De bakker heeft allerlei soorten brood

A

انواع

38
Q

Uitleggen/ aandacht

Ik ga iets uitleggen. Mag ik even jullie aandacht?

A

توضیح دادن/ توجه کردن

39
Q

Deel

Ik snijd de taart. Welk deel wil jij?

A

بخش

40
Q

Regelmatig

Melanie houdt van de zee. Ze gaat regelmatig naar het strand.

A

منظم

41
Q

Brengen

Hij heeft zijn zoon naar school gebracht.

A

آوردن