Taal Flashcards

1
Q

Psycholinguïstiek

A

Studie cognitieve processen van taal
Taalbegrip, -verwerving, -productie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Taalkenmerken Clark en Clark (1977

A

communicatief
arbitrair
structuur
generatief
dynamisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Taalniveaus

A

Pragmatiek
Semantiek
Syntax
Morfologie
Fonologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Fonemen

A

taalklanken, de kleinste klankeenheid die betekenis
uitdrukt

wijziging foneem verandert betekenis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Morfeem

A

kleinste woorddeel dat betekenis uitdrukt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Syntax

A

Zinsleer
Combinatie woorden tot zinsdelen of zinnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Semantiek

A

Betekenisniveau

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

parseren

A

Om zinnen semantisch te kunnen begrijpen moeten we ze syntactisch ontleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Garden-path model

A

Intuinzinnen

vorm van grammaticaal ambigue zin
zin opnieuw verwerken omdat eerste interpratie incorrect is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Minimale hechting

A

Hechting volgens meest eenvoudige boomstructuur
wanneer er Twee verschillende boomstructuren mogelijk zijn
-> Volgens garden path geven we voorkeur aan de eenvoudigste structuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

late sluiting

A

Inkomend element wordt gehecht aan recent verwerkt zinsdeel
Dit betekent dat wanneer we een nieuwe informatie binnen een zin tegenkomen, we proberen deze informatie aan te sluiten bij de reeds bestaande syntactische structuur, totdat dat niet langer mogelijk is of tot er een duidelijk signaal is om een nieuw zinsdeel te beginnen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Universele Grammatica

A

Zelfde stadia taalontwikkeling, ongeacht cultuur
Aangeboren sleutelprincipes die talen gemeenschappelijk hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Classificatie fonemen ifv articulatie

A

Articulatieplaats

Articulatiewijze

Stemhebbend/stemloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Coarticulatie

A

fonemen overlappen elkaar tijdens uitspraak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Factoren die spraakperceptie mee ondersteunen

A

liplezen
foneemrestauratie
categorische spraakperceptie
aandachtsprocessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

McGurk Effect

A

iets anders horen, doordat de lippen niet overeenkomen met wat de persoon zegt

17
Q

Foneemrestauratie

A

Brein vult ontbrekende fonemen spraaksignaal aan

18
Q

Theorieën spraakherkenning

A

Motorische theorie
Cohortmodel
TRACE model

19
Q

motorische theorie

A

Gemeenschappelijk systeem
spraakperceptie en spraakproductie

Spraakperceptie
dmv vergelijking met hoe eigen spraakorgaan spraak zou produceren

20
Q

cohort model

A

Activatie
beginfonemen activeren alle woorden consistent met spraaksignaal = cohort

Filtering
woordkandidaten inconsistent met daaropvolgende spraakinput
(bottom-up) of context (top-down) gradueel gefilterd uit cohort
proces houdt aan tot 1 woord overblijft

punt van herkenning

21
Q

trace model

A

woordlaag

foneemlaag

auditieve kenmerken

directionele excitatie tussen lagen
inhibitie binnen een laag

22
Q

Woordsuperioriteitseffect

A

makkelijker letter eruit halen/onthouden wanneer het vervormd zat in een woord

23
Q

Interactive activation model

A

3 lagen
- woord
- letter
- kenmerk

24
Q

spillover effect

A

Het beschrijft hoe de verwerking van een woord of een deel van een zin invloed kan hebben op de verwerking van daaropvolgende woorden of zinsdelen. Met andere woorden, de cognitieve belasting die gepaard gaat met het begrijpen van een moeilijk of complex woord kan doorsijpelen naar de verwerking van de woorden die daarop volgen, waardoor deze ook moeilijker te verwerken worden.

25
Q

broca

A

productie van taal

26
Q

Wernicke

A

begrip van taal