Lexicale beslissingen Flashcards
Heeft betrekking op
- semantisch geheugen -> mentale lexicon
belangrijke kaders
- spreading activation model
- compound cue model
- Location shifting model
RT bij ja/nee
word/associated word < Word/unass
Woord/niet-woord > niet-woord/woord
RT bij zelfde/verschillend
Word/ass < word/unass< Nonwoord/nonwoord
Word/nonw< nonwoord woord
Hoe verschil woord - non-woord (M = 1087) VS non-woord - woord (M = 904) bij ja/nee taak te verklaren?
serieel beslissingsmodel
Hoe verschil geassocieerd & NIET-geassocieerd paar verklaren (in beide taken)?
“Location shifting model” VS “Spreading activation”
Compound cue model
= GEEN “activatie”
- Items die worden aangeboden voor opzoeking in het geheugen vormen een “compound” in het KTG
dat gebruikt wordt om het LTG te doorzoeken
Vijf condities:
Vijf condities:
- Geassocieerd
- Niet-geassocieerd
- W-NW
- NW-W
- NW-NW
trials
98