Perceptie Flashcards
Perceptie
= waarnemen (niet altijd objectief)
= actief proces
= Opbouw interne representatie obv ontvangen prikkels
zintuigen registreren enkel
hersenen nemen waar
Ponzo Illusie
ene lijnstuk lijkt langer als het andere, maar ze zijn hetzelfde
interne representatie
Mentale voorstelling van externe omgeving
van prikkel tot perceptie
- stimulatie; prikkels buitenwereld opgevangen door zintuigencellen, sensoren
- transductie: van fysieke prikkel naar interpretatie
- sensatie: resultaat van transductie, nog geen classificatie/herkenning/interpretatie
- perceptie: pas wanneer ons brein betekenis gaat geven aan de prikkel
psychofysica
= Wat is de exacte relatie tussen de prikkel en wat je effectief waarneemt
Centrale vragen psychofysica
- Detectiedrempel; neem ik de prikkel waar?
- Verschildrempel; verschilt de prikkel van een andere prikkel?
- Schaalprobleem; hoe sterk ervaar ik de prikkel?
JND
Just noticeable difference
= Kleinste verschil in stimulatie dat in 50% gevallen wordt opgemerkt
= geen constante, maar is relatief
schaalprobleem
= Verband intensiteit stimulus en intensiteit subjectieve ervaring
-> machtswet
Bottom-up verwerking
- data-gestuurd, stimulus-gestuurd
- gestuurd vanuit omgeving
Top-down verwerking
- concept-gestuurd
- gestuurd vanuit brein (verwachtingen, concepten,
herinneringen, … )
modellen voor objectherkenning
- Computationele benadering Marr
- Recognition by component theory Biederman
Computationele benadering
waarneming = informatieverwerkingsprobleem
=> visuele verwerking herleiden tot opeenvolgende stappen
3 fases;
Primaire schets
2,5 dimensionele (2,5D) schets
3 dimensionele (3D) representatie
Craik–Cornsweet–O’Brien effect
Toont aan dat we het verschil in kleur van oppervlakken niet zien, maar we bepalen dit door de helderheidsovergang van de twee vlakken
principe van Prägnanz
perceptuele input organiseren tot meest eenvoudige en meest stabiele vorm
Egocentrische representatie
Het waarnemen hangt af vanuit het standpunt van de waarnemer