Taak 6, deel 1: Parkinson Flashcards

1
Q

Welke regio van de cortex maakt bewegen mogelijk?

A

De primaire motorische cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wanneer wordt de supplementaire motorische cortex actief?

A

Om een gewoonte te
onderdrukken wanneer je iets anders moet doen. De supplementaire motorische cortex wordt ook actief na een bewegingsfout en ontwikkelt manieren om de verkeerde beweging de volgende keer te remmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welk gebied rijpt langzaam en maakt dat het bijna onmogelijk is voor kinderen van 5 tot 7 jaar om een stimulus te negeren en de andere kant op te kijken?

A

De prefrontale cortex

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke neuronen worden in de prefrontale cortex actief wanneer je anderen waarmee je je verbonden voelt, ziet lachen?

A

Spiegelneuronen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Waaruit bestaat de basale ganglia?

A
  • Nucleus caudatus
  • Putamen
  • Globus Pallidus

Nucleus caudatus + putamen = striatum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat zijn GABA en Glutamine en waar dienen zij voor?

A

Dit zijn neurotransmitters. GABA is een afremmende en Glutamine is een activerende neurotransmitter.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Het directe pathway werkt als volgt:

A. Motor cortex > Striatum > GABA remt Globus Pallidus (extern) > remt subthalamic nucleus > Glutamine naar Globus Pallidus Internal > Thalamus meer geremd > beweging.
B. Subthalamic nucleus (STN) activeert > Substantia nigra > Dopamine naar striatum > Meer remming > Globus Pallidus (extern) > Minder remming van STN > meer activiteit in Globus Pallidus (intern) > Meer remming Thalamus > beweging
C. Motor cortex > Striatum > GABA
remt Globus Pallidus (intern) > actievere Thalamus > neuronen naar motor cortex > Actieve neuronen naar spieren > beweging.
D. Subthalamic nucleus (STN) activeert > Substantia nigra > Dopamine naar Striatum > GABA > Globus Pallidus (intern)> minder remmen thalamus > Motor cortex > Spieren > Beweging

A

C & D zijn juist

A & B horen bij de indirecte pathway, alleen de laatste stap staat fout genoteerd. Het indirecte pathway zorgt voor de remming van de beweging.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Bij parkinson is er een verstoring in de directe en indirecte pathways. Wat zorgt voor deze verstoring?

A

Er is minder dopamine aanwezig , heeft als eerste invloed op de substatia nigra die (bijna) geen dopamine naar het striatum kan sturen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

L-Dopa is de meest voorkomende behandeling van Parkinson. Waar zorgt dit voor en wat zijn de nadelen?

A

Postitief: L-Dopa zorgt ervoor dat neuronen veranderen in dopamine. De nadelen zijn dat dit zorgt voor meer dopamine in alle axonen inclusief degene die wel normaal functioneren. Dit zorgt voor bijwerkingen (misselijkheid, rusteloosheid, slaapproblemen, lage bloeddruk, herhalende bewegingen en soms hallucinaties).

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly