Taak 2: Plasticiteit Flashcards

1
Q

Wat is het verschil tussen expliciet en impliciet geheugen? Benoem een synoniem voor beide.

A

Expliciet geheugen = declaratief geheugen = episodisch geheugen, gaat om feiten en gebeurtenissen.

Impliciet geheugen = niet-declaratief geheugen = procedurele geheugen, Kunnen auto rijden en fietsen. Conditioneren valt hier ook onder, na verloop van tijd denk je er niet meer bewust over na.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is het verschil tussen anterograad amnesie en retrograde amnesie?

A

Anterograad amnesie = je kunt geen nieuwe dingen meer opslaan.
Retrograde amnesie = Zaken van vroeger slecht/niet kunnen herinneren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Op een MRI scan is te zien dat de grijze stof minder en de ventrikels grotere lichte vlekken. Bij welke ziekte en MRI scan past dit beeld?

A

Bij Alzheimer’s wordt de grijze stof minder waardoor er meer vocht te zien is in de hersenen. Bij een T2 MRI scan oogt het hersenvocht licht.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Benoem twee type neuroplasticiteit en hun betekenissen.

A
  • Functionele plasticiteit = Is de mogelijkheid waarbij het brein bepaalde functies van een beschadigd deel, kan verplaatsen naar een onbeschadigd deel.
  • Structurele plasticiteit = De mogelijkheid om de structuur van het brein te veranderen wanneer iemand iets heeft geleerd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat kan toegediend worden binnen 4,5 uur bij een beroerte, om schade te voorkomen?

A

Het medicijn ‘tissue plasminogen activator (tPA)’, dit breekt bloedproppen op.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is diaschisis?

A

Het gegeven dat er verminderde activiteit is bij neuronen na schade aan andere neuronen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is axon sprouting?

A

Wanneer axonen afsterven, dan kunnen andere axonen een vertakking krijgen die de synapsen gaan opvullen. Het resultaat hang af, of de informatie lijkt op hetgeen wat is afgestorven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Door welk proces ontstaan fantoomledenmaten in het brein?

A

Fantoomledenmaten ontwikkelen zich wanneer het relevante deel van de somatosensorische cortex reorganiseert (= neuronen gaan zich koppelen aan geschade neuronen) en gevoelig wordt voor alternatieve inputs.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waar komt fantoompijn vandaan volgens Ramagandran?

A

Hoe meer van de overgebleven neuronen van het beschadigde deel worden overgenomen, hoe meer pijn dit doet.
(Makin zegt dit andersom)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem drie manieren hoe fantoompijn behandeld kan worden.

A
  • Het kan verlicht worden door het gebruiken van een kunstarm
  • Er kan een spiegel gebruikt worden waarbij het lijkt alsof je je missende linker arm gebruikt/ dat je ziet dat je nagels niet in je hand gaan.
  • Transcranial Direct current stimulation (soort TMS)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly