taak 4 Flashcards
Klassiek conditioneren (Pavlov)
Het paren van 2 stimuli verandert de reactie op 1 van de stimuli
o Begint met het presenteren van een geconditioneerde stimulus (CS) (is dan nog een neutrale stimulus): roept in eerste
instantie geen reactie op
o Daarna wordt de ongeconditioneerde stimulus (UCS) gepresenteerd: roept automatisch een ongeconditioneerd respons (UCS) op
o Geconditioneerd respons (CR): de nieuwe, geleerde reactie op CS doordat UCS en CS
meerdere keren in combinatie zijn gepresenteerd
o Voorbeeld: een hond geluid (CS) presenteren, gevolgd met vlees (UCS), waardoor de hond slijm begint aan te maken (UCR)
Na meerdere keren deze stimuli te paren, zorgt het geluid alleen (CS) dat de hond begint te kwijlen (CR)
operant conditioneren
o Een reactie veroorzaakt een reinforcer of een punishment
o Reinforcer: een event dat de toekomstige kans van de reactie vergroot
o Punishment: een event die de frequentie van het respons onderdrukt
Primaire verschil tussen klassiek- en operant conditioneren
o Operant: de reactie van het individu bepaalt de uitkomst (reinforcer of punishment)
o Klassiek: de CS en UCS vinden plaats onafhankelijk van het gedrag van het individu
Het gedrag is echter wel handig in het voorbereiden voor de UCS
3 hoofdkenmerken kort-termijn geheugen
o Beperkte capaciteit
o Vereist herhaling, wordt anders snel vergeten
o Als iets wordt vergeten, is het compleet kwijt uit het geheugen
3 kenmerken Lang-termijn geheugen
o Grote capaciteit
o Wordt lang onthouden, mogelijk niet 100% accuraat
o Als iets wordt vergeten, kan een hint al helpen met het reconstrueren van wat er gedacht vergeten te zijn
Consolidatie
Als iets voor een voldoende tijdsperiode wordt opgeslagen in het kort-termijn geheugen, is het mogelijk om te consolideren (= versterken) naar het lang-termijn geheugen.
Later onderzoek: Consolidatie is afhankelijk van veel meer dan de tijd die nodig is voor het vormen van nieuwe eiwitten.
De vereiste tijd voor consolidatie varieert enorm; emotioneel belangrijke herinneringen vormen snel.
Flashbulb memories:
als een event extreem opwindend is (bijv. je 1e
kus) wordt niet alleen het event zelf herinnert, maar ook wat er net voorgaand- en daarna gebeurde.
Oorzaak: sterk emotionele ervaring => opwinding van de locus coeruleus => toename noradrenaline in de cortex, dopamine in de
hippocampus & epinefrine en cortisol die de amygdala en hippocampus activeren
Synaptic tag-and-capture proces
de hersenen labelt een zwakke, nieuwe herinnering voor latere stabilisatie als een vergelijkbaar, meer belangrijk event snel daaropvolgend plaatsvindt.
Voorbeeld met uitglijden op de fiets. Als het een 2e keer gebeurd onthoud je die eerste keer beter.
Werkgeheugen
Vervangt het concept van kort-termijn geheugen; de capaciteit om een beperkte hoeveelheid info in gedachte te houden, waardoor verschillende cognitieve vaardigheden worden bevorderd, waaronder leren en beredeneren.
Visueel werkgeheugen: sterk beperkte capaciteit; zelfs gezonde jonge volwassenen kunnen slechts 3 tot 4 simpele visuele objecten in hun werkgeheugen onderhouden
Lang-termijn geheugen: nodig voor als de capaciteit van het werkgeheugen wordt overschreden, of als het werkgeheugen is verstoord doordat aandacht verschuift richting ander materiaal.
Soorten lang-termijn geheugen –>
impliciet versus expliciet geheugen
Expliciet/declaratief geheugen: het opzettelijk terugroepen van info die men herkent als
een herinnering, de info die kan worden omschreven/toegankelijk voor besef //
HERSENSTRUCTUREN: mediale temporale kwab, hippocampus.
Impliciet/non-declaratief geheugen: een invloed of ervaring op gedrag; de associaties die met bepaalde zaken worden gevormd, onbewust, meestal uitgedrukt in uitvoering //
HERSENSTRUCTUREN: amygdala, striatum, cerebellum en reflex paden
soorten expliciet/decleratief geheugen (3)
o Semantische herinneringen: feitelijke info over de wereld + vocabulaire
o Episodische herinneringen: persoonlijke events; herinneringen aan autobiografische gebeurtenissen uit het verleden
-Vereist naast mediale temporale kwab ook andere structuren, vooral de frontale kwab
o Ruimtelijk geheugen: weten waar je bent, navigatie
wat valt er onder impliciet/non-declaratief geheugen?
o Procedureel geheugen: vaardigheids-gebaseerde info; de ontwikkeling van motor-vaardigheden en gewoontes
Amnesiepatiënten leren procedurele vaardigheden beter dan feiten;
verrassen zichzelf met hun goede uitvoering, omdat ze zich niet meer
herinneren het ooit eerder te hebben gedaan
Gewoontegeheugen: geautomatiseerde, herhaalde gedragingen en nietsensitief voor veranderingen in beloningswaarde
o Priming: het verbeterde vermogen om een item te detecteren, produceren of classificeren op basis van een recentelijke tegenkomen van hetzelfde/gerelateerd item => verbetert de snelheid & efficiëntie waarmee organismes interacteren met een bekend milieu + kan invloed hebben op kenmerk-gebaseerde aandachtsprocessen + reductie in neocortex activiteit relevant voor de taak
Bijv. onafhankelijk of een persoon de objecten herkent als eerder gezien te hebben, zal hij/zij bij latere presentaties van deze objecten ze sneller
kunnen benoemen
Perceptueel leren: gradueel verbeteren in het detecteren of discrimineren van visuele stimuli met herhaalde oefening
o Simpel klassiek conditioneren: associatief leren, bijv. kwijlen bij zien van eten
Evaluerende info: of een stimulus positieve of negatieve waarde heeft;
grotendeels non-declaratief
Amygdala belangrijk bij angst-leren en sterk positieve emoties
Welke hersengebieden zijn betrokken bij geheugen?
Hippocampus, Striatum (caudate nucleus + putamen)
En ook: Amygdala, Prefrontale cortex, Pariëtale kwab, Anterieure temporale cortex
Hoe is de Hippocampus betrokken bij geheugen?
Hippocampus verschaft verbindingen die noodzakelijk zijn voor terugroeping => hippocampus werkt als belangrijk communicatiemiddel tussen andere hersengebieden voor geheugen.
Ruimtelijk geheugen: voor navigatie; weten waar je bent, een speciaal soort geheugen die afhankelijk is van de hippocampus en omheen-liggende gebieden. Getest middels: doolhof-onderzoek en Morris water Maze.
welke cellen zijn verantwoordelijk voor ruimtelijk geheugen?
- Grid cells: sturen input naar place cells
- Place cells: neuronen in de hippocampus stemmen zich af op specifieke ruimtelijke locaties, reageert het beste wanneer individu zich op een specifieke locatie bevindt en zoekt naar een
specifieke richting; voorstellen van een route/de toekomst o Veel place cells zijn ook Time cells: reageren op een specifiek punt in een opeenvolging van tijd; bijhouden van navigatie in zowel ruimte als tijd