Studie en beroep Flashcards
De sprong, thema 1
Ik doe/volg een cursus …
no preposition follows in Dutch
I am doing a course in
Ik ben / Ik werk als
I am / I work as a
Ik werk in loondienst bij
I am an employee at
Ik werk voor
I work for
Ik heb een eigen bedrijf
I own a company
Mijn werkzaamheden/taken zijn
My tasks are
Ik ben verantwoordelijk voor
I am responsible for
een beroep uitoefenen
to practice a profession
vaste baan
permanent job
opzeggen
to quit (work) or cancel (subscription)
eigenaar
owner
ontwikkeling
development
toepassing
application
zijn bezig met
to be busy with
de overtocht
the crossing
het uitzicht
the view(also prospect)
gastvrij zijn
to be hospitable
de mening
opinion
in mijn eentje
on my own
de relatie ging uit
the relationship was over
betrouwbaar
reliable/trustworthy
vastberaden
determined
maatregelelen te nemen
to take measures
voorzorgsmaatregelen te nemen
to take precautions
werklozen
unemployed
Ik heb haast
I am in a hurry
Overscrijven
To copy (down)
de scholier
the pupil (secondary school)
de leerling
the student(any age)
geld verdienen
to earn money