Communicatie en media Flashcards
1
Q
mailen
A
to e-mail
2
Q
opladen
A
to charge
3
Q
het hoesje
A
the (phone) case
4
Q
de aan/uitknop
A
the on/off button
5
Q
de oplader
A
the charger
6
Q
de oortjes
A
the earbuds
7
Q
de hoofdtelefoon
of de koptelefoon
A
the headphones
8
Q
staren
A
to stare
9
Q
(tijd) doorbrengen
A
to spend time
10
Q
Hoe komt dat toch?
A
why on Earth is that?
11
Q
aanhoudend
A
persistent
12
Q
de afleiding
A
a distraction
13
Q
leiden tot
A
to lead to
14
Q
je tijd verdoen
A
to waste your time
15
Q
dat is zonde
A
that’s a shame