Strafrecht Flashcards

1
Q

Noem een wet die ook hoort bij het strafrecht

A

de Wegenverkeerswet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Welke drie stappen horen bij de procedure?

A

opsporing, vervolging en terechtzitting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Opsporing;

A

opsporingsambtenaren
onder leiden van de OvJ
procedure begint als een verdachte is staande gehouden
persoonlijke vragen stellen
persoon niet verplicht te antwoorden
heterdaad = iedereen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Hoe werkt het met verhoor?

A

een persoon mag maximaal 6 uur worden verhoord
tijd tussen 24:00-09:00 telt niet mee
cautie wordt medegedeeld
verdachte krijgt vooraf en tijdens een advocaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

inverzekeringstelling

A

ernstig strafbaar feit
normaal is dit 3 dagen
kan verlengt worden met 3 dagen dus 6 dagen in totaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

vervolging

A

OvJ
niet verplicht om door te gaan met de procedure
opportuniteitsbeginsel
vorderen van hechtenis of vooronderzoek rc = start vervolgingsfase
hierna voorlopige hechtenis, wel 4 jaar of meer
dit is bewaring, gevangenhouding en neming
bewaring = 14 dagen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

de terechtzitting

A

de OvJ legt de berechting voor aan de rechter
dagvaarding gestuurd
grootste doel is het tenlaste gelegde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

de verschillen tussen misdrijven en overtredingen

A

misdrijf = rechtbank
overtreding = kantonrechter

verjaringstermijn
korter voor overtredingen
voorwaarden zijn anders geformuleerd

maximale straffen hoger bij misdrijven
deze worden geregistreerd in de wet

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

twee delen strafbepaling

A

delictsomschrijving = definitie van de verboden handelingen
sanctienorm = straf en maatregel wat de rechter kan opleggen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat kan een uitspraak zijn

A

geen bewijs = vrijspraak
niet alle bestanddelen vervuld maar wel delict gepleegd = OVAR
gedaan = vervolging starten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

verbod van analogie

A

de rechter brengt hierbij een geval onder een wettelijke regel, terwijl dit niet hoort

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

poging

A

Art. 45 en 46 Sr
het voornemen van de dader
door een begin van uitvoering
openbaren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

vier categorieën deelnemers

A

uitlokken = twee personen, ene initiatief en andere spoort aan, zelfde straf, geldbedrag
doen plegen = twee personen, ene weet niet dat het strafbaar is
medeplegen = verwisselbare rol tussen twee mensen
medeplichtigheid = bij of tot het delict

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Overzicht van de straffen

A

Art. 9 Sr
hoofdstraffen
bijkomende straffen
maatregelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoofdstraffen

A

gevangenisstraf = ontnemen van de vrijheid van de verdachte, max 30 jaar
hechtenis = zelfde, max 1 jaar en 4 maanden
taakstraf = werk of leer, max 480 uur, Art. 22 Sr
geldboete = minimaal 3 euro, combi mogelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Bijkomende straffen

A

ontzetten van rechten = kiesrecht
verbeurdverklaring van voorwerpen = wapen wegnemen
openbaarmaking rechterlijke uitspraak = vernederend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Maatregelen

A

tbs = stoornis, 4 jaar of meer, iedere twee jaar naar gekeken, veiligheid anderen op het spel
onttrekking verkeer = algemene niet meer veilig
betaling schadevergoeding = aan slachtoffer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

materieel en formeel Sr

A

m = alle bepalingen, Sr
f = proces, Sv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

boeken Sr

A

eerste = algemene bepalingen, algemeen deel, Art.91 Sr
tweede = misdrijven, bijzonder deel
derde = overtredingen, bijzonder deel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

misdrijven

A

gaan in tegen onze normen en waarden in de maatschappij, zwaardere delicten zoals moord

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

overtredingen

A

strafbaar om de maatschappij te ordenen, dronkenschap de lichtere delicten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

een strafbaar feit in de lagere wetgeving

A

wordt gezien als een overtreding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

waarmee wordt de strafbaarheid uitgebreid? wat als iemand een strafbaar feit pleegt in een ander land?

A

Dit gebeurd met deelnemingsvormen bij misdrijven

nl heeft een strafbaar feit gepleegd in belgië = nl vervolgt, minimaal 8 jaar en moet daar ook strafbaar zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

rechtsbeginselen, hoofdregels van het recht

A

materiële legaliteitsbeginsel
formele legaliteitsbeginsel
ne-bis-in-idem-beginsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
materiële legaliteitsbeginsel
Art. 1 Sr niet strafbaar als het niet in de wet staat voor het delict plaatsvind verbod op terugwerkende kracht
26
formele legaliteitsbeginsel
heeft alleen plaats bij de wet voorzien de overheid beschermd burgers bevoegdheden zoals aftappen telefoon etc inbreuk met hun rechten staat het in de wet, dan mag dit
27
ne bis in idem beginsel
niet twee keer voor hetzelfde feit vervolgt worden moet wel inhoudelijk behandeld zijn, na formele vragen wel nog een keer mogelijk onherroepelijk, geen hoger beroep meer mogelijk
28
herziening ten nadele
bij hoge uitzondering kan een strafzaak worden overgedaan nieuwe aanwijzingen gevonden of iemand die vrijgesproken is en het wel heeft gepleegd
29
Voorwaarden vierlagenmodel
MG = menselijke gedraging, persoon geen dieren DO = delictsomschrijving, moet in de wettekst staan W = wederrechtelijkheid, in strijd met het recht, element V = verwijtbaarheid, schuld, had zich anders moeten en kunnen gedragen, element
30
W opgenomen in de DO
drielagenmodel, wordt ook een bestanddeel
31
V opgenomen in W
tweelagenmodel, wederrechtelijkheid gaat ook gelijk mee
32
procesdeelnemers
9 stuks; verdachte = Art. 27 Sr, centrale figuur, vermoeden van een strafbaar feit, feiten en omstandigheden strafrechter griffier advocaat = de raadsman, gekozen of gekregen, vertrouwenspersoon, niet verplicht het OM = legt zaak aan de rechter voor, vervolgingsmonopolie, OvJ de rechter commissaris = geen lid rechtbank, onderzoeksrechter, onpartijdig het slachtoffer = Art. 51a Sv, schade ondervonden getuigen deskundigen
33
Fases strafproces
Voorbereidend onderzoek = Art. 132 Sv, onderzoek voorafgaand aan terechtzitting, OvJ leiding Hoofdonderzoek = onderzoek ter terechtzitting, beraadslaging en uitspraak de rechtsmiddelen = binnen 14 dagen na de uitspraak, hoger beroep bij gerechtshof of cassatie bij de HR
34
Vaste patroon van het onderzoek ter terechtzitting
uitroepen van zitting = Art. 270 Sv ID verdachte en cautie = Art. 273 Sv voordracht zaak OvJ = Art. 284 Sv ondervraging verdachte = Art. 286 Sv spreekrecht slachtoffer = Art. 303 Sv Requisitoir raadsman = Art. 311 Sv pleidooi raadsman = zelfde Laatste woord verdachte = zelfde sluiting onderzoek = Art. 345 Sv
35
Het rechterlijk beslissingsschema
De vragen die de rechter doorloopt om tot een uitspraak te komen in een strafzaak Formele vragen = Art. 348 Sv Materiële vragen = Art. 350 Sv inhoudelijk 8 vragen, zelfde volgorde
36
Art. 348 Sv
voorvragen ja = door naar de volgende nee = uitspraak in Art. 349 Sv wat uitspraken zijn die de rechter kan doen
37
Art. 350 Sv
hoofdvragen inhoudelijk ja = door naar de volgende, laatste is een straf nee = uitspraak in Art. 352 Sv
38
Voorvragen
Is de dagvaarding geldig = nietig, verkeerde informatie Is de rechter bevoegd = relatieve en absolute competentie, plaats van rechtbank en soort rechter, anders rechter onbevoegd Is de OvJ ontvankelijk = vervolgingsbeletsel dan niet, in de wet verspreid, niet ontvankelijk verklaren Redenen voor schorsing = zelden het geval, Art. 14 tm 16 Sv, zeer ernstige stoornis en zitting niet begrijpen
39
vervolgingsbeletselen
rechtsmacht = Art. 2 tm 8 Sr leeftijd = Art. 486 Sv ne bis in idem beginsel = Art. 68 Sr overlijden verdachte = Art. 69 Sr verjaring = Art. 70 Sr klachtdelict = Art. 269 Sr transactie/strafbeschikking = Art. 74 of 257a Sv algemene beginselen = arrest parkeerwachter
40
hoofdvragen
kan het feit worden bewezen = wettig en overtuigend, zo nee dan is het vrijspraak kan het feit worden gekwalificeerd = staat het in de wet en welke, legaliteit, OVAR is de verdachte strafbaar = OVAR, strafuitsluitingsgrond welke straf/maatregel is geboden = ernst van het feit, persoonlijkheid verdachte, Art. 9a Sr
41
schuld als bestanddeel
culpa
42
opportuniteitsbeginsel
Dat het OM kan afzien van verdere strafvervolging
43
Vrijheidsbenemde dwangmiddelen
het voorbereidend onderzoek
44
structuur van het strafrecht
3 verschillende boeken 1ste = algemene bepalingen 2e = misdrijven 3e = overtredingen
45
tussen wie speelt een rechtszaak
tussen de verdachte en het OM deze wordt vertegenwoordigd door de OvJ
46
wanneer is iets een misdrijf of een overtreding? waar hangt dit vanaf?
de bevoegdheid van de rechter overtreding = kanton en politie misdrijf = politie of meervoudige kamer
47
andere naam uitspraak
vonnis
48
wat is de termijn voor een dagvaarding
3 maanden
49
redenering naar analogie
de rechter brengt dan een geval onder een wettelijke regeling
50
opportuniteitsbeginsel
de OvJ is niet verplicht om door te gaan met de procedure zaak mag geseponeerd worden
51
de verhouding tussen staten onderling
internationaal recht
52
subjectief strafrecht
de geestelijke gesteldheid van de dader
53
bij welk soort rechtsgebied hoort het handelsrecht
privaat
54
wie hebben de wetgevende macht
de regering en het parlement parlement zijn beide kamers ook wel staten generaal genoemd
55
verticale werking
als burger heb je altijd het recht om een beroep te doen op je grondrechten
56
wie stellen wetten in formele zin op
regering en parlement
57
waar een arrest
bij het hof of de hoge raad
58
waar een beschikking
verzoekschriftprocedure
59
naar welke rechtbank moet je gaan bij een casus
naar de woonplaats van de gedaagde de persoon die voor de rechter moet verschijnen
60
uitreiken door de deurwaarder van een stuk
betekenen
61
tijdens de procedure alle kaarten op tafel leggen
substantieringsplicht
62
wie doet zaken in eerste aanleg
de kantonrechter
63
rechter kun je alleen ontslaan in bijzondere gevallen, hoe heet dit
onafhankelijkheid
64
de procespartijen van inverzekeringstelling is…
opsporing