Internationaal recht Flashcards

1
Q

Welke twee verdragen maken een belangrijk onderdeel uit van het Nederlandse rechtssysteem?

A

EVRM en EU-verdragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de kern van het Europees recht?

A

Het verdrag

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat wordt er geregeld in een verdrag?

A

1.Rechten en plichten tussen staten onderling
2.Rechten en plichten op zichzelf
3.Internationale organisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Rechten en plichten tussen staten onderling

A

Twee of meer staten
Verdrag gesloten
nemen rechten en plichten op zich
maken afspraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Rechten en plichten voor burgers

A

Roepen rechten en plichten in het leven
voor de burgers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Internationale organisaties

A

Deze organisaties worden via de verdragen opgericht
voorbeelden zijn VEU en WVEU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Intergouvernementele organisatie

A

de staten die een verdrag sluiten behouden hun soevereiniteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Supranationale organisatie

A

Wel soevereiniteit prijsgeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Twee soorten visies die staten op het verdrag kunnen hebben?

A

Dualistische visie
Monistische visie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Dualistische visie

A

Er wordt onderscheid gemaakt tussen de internationale en de nationale rechtsorde, van elkaar gescheiden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Monistische visie

A

De internationale en nationale rechtsorde zijn niet van elkaar gescheiden, rechtstreekse werking
nederland heeft dit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

EEG

A

De Europese Economische Gemeenschap
heeft 6 landen, eigen verdrag
doelstelling is het samenwerken op
economisch vlak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

VEU

A

het Verdrag betreffende de Europese Unie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

WVEU

A

het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Doelstellingen van de EU?

A

Totstandkoming van een interne markt = vrij verkeer
Totstandkoming van een monetaire unie = vrede/welzijn en veiligheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Inrichting van de EU

A

1.Europese Raad
2.Europese Commissie
3.Raad van de Europese Unie
4.Europees Parlement
5.Hof van Justitie van de EU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Europese Raad

A

hoogste instelling van de EU
staatshoofden en regeringsleiders
27 lidstaten
politiek orgaan

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Europese Commissie

A

27 leden
commissaris van de EU
dagelijks bestuur genoemd
exclusief recht van initiatief

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Raad van de EU

A

regeringen van de landen
wetgeving en begrotingstaak uitvoeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Europees Parlement

A

een keer in de 5 jaar gekozen
705 leden
instemmingsrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Hof van Justitie van de EU

A

berechten geschillen en prejudiciële beslissingen worden gemaakt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Primair Europees recht

A

belangrijkste bronnen van het recht
VEU WVEU

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Secundair Europees recht

A

Recht dat niet in de andere bronnen staat, maar dr wel op is gebaseerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Verordening

A

geldt onmiddellijk binnen de nationale rechtsorde van elke lidstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

Naast de EU twee belangrijke organisaties op internationaal gebied

A

Benelux = economische unie, verdrag
Raad van Europa = verstevigen van de banden tussen de lidstaten zoals het EVRM

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

EVRM

A

Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

Internationaal recht

A

Bevat rechtsregels voor het verkeer tussen staten onderling en voor het verkeer tussen staten en internationale organisaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

De verschillende rechtsbronnen van het internationale recht

A

Verdrag, geschreven
Besluiten van internationale organisaties, geschreven
Gewoonterecht, ongeschreven
Algemene rechtsbeginselen, ongeschreven
Jurisprudentie, ongeschreven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Waar staan alle rechtsbronnen?

A

Art.38 van het Statuut van het Internationale gerechtshof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

Eerste bron, het verdrag

A

andere benamingen = conventie, statuut of handvest
schriftelijke overeenkomst
gesloten = verbonden
beginsel = pacta sunt servanda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

Bilateraal

A

Verdrag tussen twee landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

Multilateraal

A

Verdrag tussen meer dan twee landen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

Pacta sunt servanda

A

Het verdrag dat wordt opgesteld moet ook echt nageleefd worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Tweede bron, besluiten van internationale organisaties

A

bindend of niet-bindend
bindend = van de veiligheidsraad van de vn

35
Q

derde bron, gewoonterecht

A

2 elementen
sprake van regelmatige statenpraktijk, gedragen zich op een bepaalde manier
Opvatting van de praktijkvereisten op basis van het recht
opinio iuris
voorbeeld = vrijdag van exploratie van bijv de ruimte

36
Q

Opinio Iuris

A

rechtsovertuiging die juridisch bindend is

37
Q

vierde bron, algemene rechtsbeginselen

A

moeten voldoen aan twee kenmerken
naleven in de verschillende stelsels
opgenomen in het recht, mogelijkheid
voorbeeld = schending van een recht leidt tot aansprakelijkheid van een staat, dus deze moet dan ook opdraaien voor de schade

38
Q

laatste bron, jurisprudentie

A

hoogste instantie
EHRM

39
Q

Voorbeeld van een bilateraal verdrag

A

grensverdrag

40
Q

Waar staat alle informatie over verdragen?

A

Weens Verdrag inzake het Verdragenrecht

41
Q

Wat staat er in het verdrag over de algemene verdragen?

A

Het houdt zich bezig met alle fases in de levenscyclus van een verdrag

42
Q

Welke fases?

A

Sluiten
voorbehouden
inwerkingtreding
voorlopige toepassing
uitlegging
beëindiging

43
Q

Stappen hoe een verdrag gesloten wordt

A

onderhandeling door regering of ministers
van kracht ligt aan de datum wat in het verdrag staat
Art.91 GW
Ratificatie is de laatste stap, naar buiten brengen als land dat je achter het verdrag staat

44
Q

Art. 91 GW

A

De staten generaal moet nog toestemming verlenen
nadrukkelijk of stilzwijgend

45
Q

Welk stelsel heeft Nederland?

A

Monistisch stelsel
incorporatiesysteem genoemd
gelden overal dezelfde regels
ook wel gematigd

46
Q

Ander woord voor dualistisch

A

transformatiestelsel

47
Q

Regionaal

A

Lidstaten uit hetzelfde continent

48
Q

Verenigde Naties

A

Art. 1 van het Handvest van de VN
nobele doelen zoals vrede en veiligheid
hoofdzetel in New York

49
Q

Welke instellingen zitten er allemaal in de VN?

A

Algemene vergadering = hoofdportaal, alle leden hebben een zetel
Veiligheidsraad = bekendste instelling, 15 leden, 5 daarvan permanent
Secretaris Generaal = personificatie, functie door iemand anders uit het continent
Internationaal gerechtshof = rechtspraak in zaken, Den Haag
Internationaal Strafhof = misdrijven

50
Q

Raad van Europa

A

46 lidstaten
straatsburg
niet verwarren met de EU, wel dezelfde vlag

51
Q

EU

A

28 staten lid
Verenigd Koninkrijk met de Brexit de EU verlaten
wachtlijst

52
Q

Welke instellingen in de EU?

A

Europese Raad = bekendste, staatshoofden
Raad van de EU = ministers
Europees Parlement = maken wetgeving en controleren het dagelijks bestuur
Europese Commissie = taak in wetgevingsproces, dagelijks bestuur, 28 leden waarvan 26 commissarissen
Hof van Justitie van de EU = Luxemburg, nationale rechters

53
Q

Wat is geen doelstelling van de EU?

A

het creëren van een Europese Grondwet

54
Q

3 namen van belangrijke personen

A

Jean-Claude Juncker = Voorzitter Europese Commissie
Guterres = Secretaris Generaal VN
Donald = Voorzitter Europese Raad

55
Q

Soevereiniteit

A

Het gezag wat een land heeft op zijn grondgebied, de staat mag dit zelf beslissen

56
Q

‘een ieder verbindendheid’

A

dit is een voorwaarde aangezien het moet gaan om een specifiek recht waar je een beroep op kunt doen

57
Q

volkenrecht

A

andere naam voor het internationale recht

58
Q

Wilsovereenstemming

A

alle partijen stemmen in,

59
Q

twee onderscheiden tussen verdragen;

A

schriftelijk of mondeling, kan allebei maar meestal wordt t opgeschreven

60
Q

4 verschillende soorten verdragen

A

1.regering maakt afspraken met de andere partij
2.verdragen die aan onze wetgever de opdracht geven om wetgeving te maken
3.rechtstreeks doorwerken in het nationale rechtsstelsel
4.regelingen waarbij bevoegdheden worden opgedragen aan bijv de EU

61
Q

Ratificatie

A

het naar buiten treden van een wet, dit is de laatste stap, soort dubbele controlevraag

62
Q

een besluit

A

soort beschikking, voor een bepaalde groep personen

63
Q

een verordening

A

een regeling van de EU
van algemene strekking

64
Q

een richtlijn

A

lijkt op een verordening, specifiek aan een land, lidstaten worden vrij gelaten qua afspraken

65
Q

lijstje als een verdrag tot stand komt

A

onderhandeling
ondertekening
ratificatie of bekrachtiging
bekendmaking
inwerkingtreding

66
Q

waar leent de EU zijn bestaansrecht aan?

A

verdrag
je sluit je aan bij zo’n verdrag
de oprichting geschied door staten

67
Q

binnengrens

A

grenzen tussen landen

68
Q

buitengrens

A

de grens van de EU

69
Q

hoeveel instellingen heeft de EU?

A

7 stuks, deze staan in artikel 13

70
Q

laatste twee instellingen;

A

centrale bank = het handhaven van de prijsstabiliteit, onafhankelijk
rekenkamer = budgetteren, art.285 VWEU

71
Q

Wat staat er in een dagvaarding?

A

dag, tijd en plaats
voor welke feiten je verdacht wordt wat ook wel de misdrijven worden genoemd
de straf staat hierin nog niet vermeld

72
Q

Wie is bevoegd om over te gaan op vervolging?

A

het OM

73
Q

de strafrechtelijke procedure

A

opsporing
terechtzitting
en uitspraak

74
Q

volgorde met opsporing

A

aanhouden
verhoor
inverzekeringstelling

75
Q

wanneer mag je een persoon niet staande houden?

A

als deze nog geen verdachte is

76
Q

interne werking

A

iedere burger van nederland kan een beroep doen op, vaak Art. 6 EVRM

77
Q

hoeveel landen zijn er lid van de EU?

A

27 landen

78
Q

plaatsen waar de organen zich bevinden;

A

algemene vergadering = new york
strafhof = den haag
parlement = brussel/straatshof
gerechtshof = den haag
bank = frankfurt
evrm = straatsburg
commissie = brussel
hof = luxemburg

79
Q

een orgaan koopt iets voor het algemeen belang, welk algemeen rechtsgebied

A

privaatrecht

80
Q

het stelsel van evenredige vertegenwoordiging

A

kiesstelsel
alle stemmen tellen mee

81
Q

wie kiezen de leden van de tweede kamer

A

leden van de provinciale staten

82
Q

seign en contraseign

A

seign = koning
contra = ministers

83
Q

totstandkoming AMvB

A

behandeling ministerraad
advies
publicatie