Story Flashcards
1
Q
het verjaardagscadeau
A
das Geburtstagsgeschenk
2
Q
aantrekken
A
anziehen
3
Q
de spijkerbroek
A
die Jeans
4
Q
zich douchen
A
sich duschen
5
Q
zich opmaken
A
sich schminken
6
Q
straks
A
nachher
7
Q
de ‘vlam’ (geliefde)
A
der Schwarm
8
Q
eergisteren
A
vorgestern
9
Q
vertellen
A
erzählen
10
Q
zich haasten
A
sich beeilen
11
Q
over een uur
A
in einer Stunde
12
Q
de badkamer
A
das Badezimmer
13
Q
in ieder geval
A
jedenfalls
14
Q
op een of andere manier
A
irgendwie
15
Q
ergens
A
irgendwo