stijlfiguren nederlands Flashcards

1
Q

je vergelijkt 2 dingen
er staan vaak de woorden ; zoals, gelijk

BV zo wit als sneeuw, was het wasgoed

A

vergelijking

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

een vergelijking waarmee de persoon of voorwerp vergelijkt word word weggelaten en die worden dan gecombineerd zonder de woorden; zoals,gelijk

BV zijn kamer was een zwijnenstal

A

metafoor

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

iets wat niet leeft menselijke eigenschappen geven

BV de bloemen verleiden je

A

personificatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

je gebruikt het als je contrast wil duidelijk maken ;duur, goedkoop,veel,weinig

BV een kleine prijs voor een groots cadeau

A

Tegenstelling of een ANTITHESE

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het word gebruikt om bepaalde eigenschappen extra (overdreven) te maken

BV het duurt EEUWEN voordat je klaar bent

A

Hyperbool , overdrijving

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

een combinatie van woorden die een grappig effecht veroorzaken

BV word bokser;das meer kans op slagen

A

woordspeling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

een rijm op het einde van twee of meer woorden

BV waar zouden we zijn zonder trein

A

eindrijm

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

dezelfde medeklinkers op het einde van meerdere woorden

BV mannen weten waarom wie wilt

A

alliteratie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

een zin met veel aanhalingstekens

en iets wat rechtsreeks door de persoon gezegd word

A

een directe reden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

1 of meer woorden te herhalen krijgen ze speciale aandacht

Als ze haar stem hoorde , zacht , heel zacht

A

herhaling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

een opvolging van woorden met een sterkere betekenis

hij zei, riep, schreeuwde

A

Climax

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

een aantal dingen opsommen achterelkaar

A

opsomming

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

een woord van voor plaatsen in de zin zodat het meer nadruk krijgt , EXTRA in verf gezet
(niet het onderwerp van de zin)

Toen was alles geordend. Alles had zijn plaats gehad

A

vooropplaatsing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

een zin die niet af is , waar belangrijke informatie mist

Niet lang meer. Misschien ben je het al.

A

ellips

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

2 tegengestelde woorden
de zin lijkt niet te kloppen maar klopt eigenlijk wel

Ze VECHTEN voor VREDE

A

Paradox

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

een aantal opeenvolgende zinnen qua structuur hetzelfe vaak dezelfde herhaling

elke nacht word ik wakker op hetzelfde uur
elke nacht ontwaak ik uit dezelfde droom

A

Parallellisme