belangrijke woorden Flashcards
hoofddoel
het doel dat de auteur zeker wil bereiken.
nevendoel
het doel van de auteur maar niet zo belangrijk
standpunt
een mening over het onderwerp
argument
ondersteunt het standpunt om te overtuigen
stelling
een standpunt met daarachter een argument
een conclusie
een standpunt dat voraf gegaan was door een argument
denotatie
een woord met een concrete betekenis
conotatie
woorden met een bijkomende betekenis dat afhangt van de tekst
hyperbool
een overdrijving
understatement
het omgekeerde van een hyperbool
Ironie
hyperbool en Understement
je zegt iets anders wat je bedoelt
eufemisme
een verzachte uitdrukking gebruiken
BV spaarzaam zij IPV gierig zijn
dyfemisme
woord dat iets erger maakt dan het is vaak voor iemand te kwetsen
BV blessure hebben maar er gezegt word dat je handicap bent
vooroordeel , stereotype
vooroordeel; zeggen wat je dnkt voordat je hem kent
Stereotype; een overdreven beeld over een soort groep mensen
antagonist protagonist nevenfiguren en figurant
anta;tegenspeler van hoofdrolspeler
prota;hoofdrolspeler
neven;belangrijk maar geen hoofdrolspeler
figurant;staan er gewoon voor het beeld realistisch te maken