Nederlands Flashcards
1
Q
een andere oplossing
A
alternatief
2
Q
een manier van kijken naar iets
A
het aspect
3
Q
aanmoedigen
A
bevorderen
4
Q
een quote
A
het citaat
5
Q
iemand zeggen wat hij mis heeft gedaan
A
confronteren
6
Q
iemand die altijd alles beoordeeld
A
criticus
7
Q
duidelijk,
A
het detail
8
Q
niet dezelfde soort
A
Divers
9
Q
gemakkelijk/nuttig
A
efficient
10
Q
letterlijk/duidelijk
A
Expliciet
11
Q
alleen iets doen
A
initiatief
12
Q
aanduiden
A
markeren
13
Q
redenen of argumenten
A
Onderbouwen
14
Q
een plan
A
een strategie
15
Q
iets dat populair is op dat moment
A
de trend
16
Q
uitbrengen
A
publiceren
17
Q
een antwood…
onder woorden brengen
A
formuleren
18
Q
apprecieren
A
waarderen