Stemmingsstoornissen Flashcards
Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis
A. Ernstige recidiverende driftbuien die zich verbaal (verbale agressie) en/of in gedrag (fysieke agressie jegens personen of eigendommen) manifesteren en die wat intensiteit of duur betreft in grove mate disproportioneel zijn ten opzichte van de situatie of de aanleiding
B. De driftbuien komen niet overeen met het ontwikkelingsniveau
C. De driftbuien treden gemiddeld drie keer of vaker per week op
D. De stemming tussen de driftbuien is persisterend prikkelbaar of boos, gedurende het grootste deel van de dag en bijna elke dag, en dit is door anderen waarneembaar (bijv. ouders, leerkrachten, leeftijdsgenoten)
E. Criteria A-D zijn sinds één jaar of langer aanwezig. In die periode is de betrokkene nooit gedurende drie of meer achtereenvolgende maanden geheel vrij geweest van de symptomen in criterium A-D
F. De symptomen in criteria A en D zijn in minstens twee van de drie settings aanwezig (d.w.z.: thuis, op school of in contact met leeftijdsgenoten) en zijn in minstens één van deze settings ernstig
G. De classificatie dient niet voor de eerste maal vóór de 6-jarige leeftijd of na de 18-jarige leeftijd te worden toegekend
H. Op basis van de anamnese of door observatie kan worden vastgesteld dat criteria A-E voor de 10-jarige leeftijd zijn begonnen
I. Er heeft zich nooit een duidelijke periode van meer dan één dag voorgedaan waarin de symptomen volledig hebben voldaan aan de criteria voor een manische of een hypomanische periode, met uitzondering van de duur.
J. Het gedrag doet zich niet uitsluitend voor tijdens een episode van de depressieve stoornis en kan niet worden verklaard door een andere psychische stoornis (bijv. ASS, posttraumatische stressstoornis, separatieangststoornis of dysthymie)
DD & comorbiditeit stemmingsstoornissen
Comorbiditeit:
- Angststoornissen (!specifieer: met angstige onrust)
- Disruptieve gedragsstoornissen
- Eetstoornissen
- Middelenmisbruik
- Lichamelijke problemen
DD: A) Disruptieve stemmingsdisregulatiestoornis - bipolaire – stemmingsstoornis: - oppositionele-opstandige stoornis ODD symptomen wel bij DMDD, niet omgekeerd - ADHD - ASS - periodiek explosieve stoornis - ODD
B) (Majeure)depressieve stoornis
- Voedingsstoornissen en gehechtheidsstoornissen
- gedragsstoornissen
- Angststoornissen
- Rouw
C) Dysthymie
- angststoornis, leerproblemen, ADHD: vaak laag zelfbeeld en/of ontmoedigd, concentratieproblemen
- Aanpassingsprobleem
- anorexia met sombere stemming
- middelenmisbruik
- Normale stemmingswisselingen
- Schizofrenie
(Majeure)depressieve stoornis
A) Vijf (of meer) van de volgende symptomen zijn binnen dezelfde periode van 2 weken aanwezig geweest en wijken af van het eerdere functioneren; minstens een van de symptomen is 1. of 2. :
- Sombere of prikkelbare stemming gedurende het grootste deel v.d. dag en bijna elke dag
- Verlies van interesse of plezier in bijna alle activiteiten gedurende het grootste deel v.d. dag en bijna elke dag
- Duidelijk gewichtsverlies of gewichtstoename (zonder dat dieet gehouden wordt) of wisselingen in de eetlust - niet bereiken van verwachte gewichtstoename
- Slapeloosheid of overmatig slapen bijna elke dag
- Psychomotorische agitatie of remming bijna elke dag
- Vermoeidheid of verlies van energie bijna elke dag
- Gevoelens van waardeloosheid of buitensporige of onterechte schuldgevoelens bijna elke dag
- Besluiteloosheid of verminderd vermogen om na te denken of zich te concentreren bijna elke dag
- Terugkerende gedachten aan de dood, aan suïcide of een suicïdepoging.
Persisterende depressieve stoornis - Dysthymie
Stemmingsstoornis met kenmerken van een majeure depressie, maar milder doch meer chronisch (duurt tenminste 2 jaar k&a 1 jaar). Drie of meer van volgende symptomen, waarvan zeker 1.:
1. Sombere of prikkelbare stemming grootste deel van de dag, meer dagen wel dan niet
2. Slechte eetlust of te veel eten. 3.Insomnia (slapeloosheid) of hypersomnia (te veel slapen).
4.Weinig energie of vermoeidheid.
5.Gering gevoel van eigenwaarde.
6. Concentratiemoeilijkheden of moeite met beslissingen nemen.
7.Gevoelens van hopeloosheid.
(voorloper van majeure depressie)
Specifiers
Met angstige onrust Met gemengde kenmerken Met melancholische kenmerken Met atypische kenmerken Met psychotische kenmerken Met katatonie Met seizoensgebonden patroon Met postpartum begin
Etiologie
- Belang van genetische component (en hieraan gerelateerde negatieve gezinsklimaat)
- Temperament gekenmerkt door hoge NA: Negatief affect blijft plakken, weinig inhibitie voor negatieve emoties
- Trigger is vaak stress/levensgebeurtenissen
- Ruminatie, terugkerende negatieve gedachten (weinig actieve coping)
- Negatieve interpretatie van omgeving leidt tot isolatie en hopeloosheid (en verminderde sociale vaardigheden)
- Pesten en faalervaringen