statistiek HF 8 Flashcards
Welke hypothesen kun je met een variantieanalyse testen?
Hypothesen over verschillen tussen meer dan twee groepen.
Welke toetsingsgrootheid gebruik je bij variantieanalyse?
De toetsingsgrootheid F.
Wat gebeurt er met de F-waarde als de tussenvariantie groter is dan de binnenvariantie?
Wat gebeurt er met de p-waarde naarmate de F-waarde groter is? En wat betekent dit voor de conclusie?
De F-waarde wordt groter.
De p-waarde wordt kleiner. Dit betekent dat de kans dat de nulhypothese verworpen wordt, groter wordt.
Hoe bereken je de vrijheidsgraden van de tussenvariantie?
Aantal te vergelijken groepen – 1.
G-1
Hoe bereken je de vrijheidsgraden van de binnenvariantie?
Aantal waarnemingen – aantal groepen.
N-G
Wat zijn de voorwaarden om een F-toets te kunnen uitvoeren?
- Onafhankelijke groepen= nominaal meetniveau
- Populatie met gelijke varianties
- Afhankelijke variabele ten minste interval.
Wanneer gebruik je bij regressieanalyse een F-toets?
Welke toets wordt nog meer bij regressieanalyse gebruikt?
Bij regressieanalyse wordt een F-toets ingezet om te toetsen of de verklaarde variantie groter is dan nul.
De t-toets.
Wat betekent het als je p < 0,05 vindt bij deze F-toets?
Bij een p < 0,05 kun je concluderen dat de verklaarde variantie significant afwijkt van nul. In meer statistische termen: voor ten minste 1 groep geldt βk> 0.