STAT LO Flashcards

1
Q

Inspectie Rug

A

Algemeen; Voedingstoestand, Wel/niet ziek ogend
Huid; Verkleuring, littekens, dermale afwijkingen
Symmetrie; Hals, schouders, thorax/rug, bilnaad
Bekkenstand/beenlengte verschil
Krommingen; Normaal of afwijkend (abnormale kyfose of lordose, scoliose)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Rug looppatroon

A

Opstaan uit stoel (kracht beenspieren)
op hakken en tenen staan (klapvoet)
Looppatroon (antalgisch, sleept met been, loopt mankt, brede spoorgang, kleine stapjes)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Palpatie Rug

A

Bekkenstand (staand); Symmetrisch, beenlengte verschil
Oriënterend (staand) Processi spinosi (pijn?, afwijkend aantal wervels)
Sacro-iliacaal gewricht .t.h.v kuiltjes (pijn bij sacro-ilitis)
Asdruk (zittend); Op hoofd (cervicaal) en schouders (thoracaal/lumbaal)
Tonus-rugmusculatuur (buik): gehele rug, vergelijking links met rechts
(kloppijn; op indicatie)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Neurologische onderzoek bij LRS

A

Inspectie; lokalisatie pijn (onder knie bij LRS)
Bewegingsonderzoek; Al gedaan
Spierkracht; kniebuigingen, plantairflexie en dorsolflexie voet tegen weerstand
Sensibiliteit; Vitaal (scherpe kant), gnostisch (zachte kant), alle dermatomen afgaan. Vergelijking links met rechts (eerst voordoen op de hand)
Reflexen; Kniepeesreflex en achilespeesreflex
specifieke testen;
- proef van lasègue; aangedane been strekt heffen (Pijn tot over de knie, noteer de hoek; Negatief pleit tegen LRS, positief is niet altijd LRS)
- Gekruiste proef van lasegue; niet aangedan been gestrekt heffen (pijn tot over knie in andere been)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Volgorde rug (hoofstukken)

A
  • Inspectie
  • looppatroon
  • Palpatie
  • Neurologisch onderzoek bij LRS
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Parameters long

A

Ademhalingsfrequentie; 30sec tellen –> x 2 (normaal 14-20/min)
Benoemen van saturatie (normaal >95, COPD >92

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Inspectie long

A

wel/niet/matig ziek
Mate dyspnoe; oogt wel/niet kortademig, kan wel/geen volzinnen spreken
kleur; Cyanose (hypoxie), bleek (anemie)
Houding; ontspannen, tripod-houding, kan wel/niet platliggen
Thorax; vorm, symmetrei, opgezette halsvene,n, scheefstand trachea, huid afwijkingen
Ademhaling; Gebruik hulpademhalingspieren, intrekkingen, neusvleugelen, vorm ademhalingsbeweging, buikademhaling, hoorbare ademhaling (stridor, piepen, hoesten, verlengd experium)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

percussie long

A

Afbeelding:
Ventraal en dorsaal, links en rechts vergelijkend
- sonoor (normaal geluid)
- hypersonoor (extra luchthoudend, pneumothorax)
Demping (infiltraat, vocht)
Percussie van de longgrenzen (zittend
Percussie van de levergrens (rugligging)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Auscultatie long

A
Zie afbeelding; 
Ademgeruis? 
- vesiculair ademgeruis (normaal
- Bronchiaal ademgeruis (normaal)
Afgenomen ademgeruis (pneumothorax)
- verhouding inspirium en experium (Verleng expirium bij atsma en copd) 
Bijgeluiden
- crepitaties (pneumonie) 
- Brommende rhonchi )slijn bij bronchitis of BLWI
-piepende rhonchi (astma, COPD)
pleurawrijven (pleuritis)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Longen (hoofdstukken

A
  • parameters
  • inspectie
  • palpatie
  • auscultatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Pols

A

Pols (zorg dat patiënt tijdje heeft gezetten)
Frequentie; aantal slagen per 20 sec x 3 (normaal 60-100)
Regelmaat: regulair en irregulair.
(indien inrregulair, luister naar hart (polsdeficit; aan pols minder slagen te voelen dan te ausculteren bij het hart)
kwaliteit; Stevig, zwak

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Bloeddruk

A

Algemeen;
Zorg dat patiënt rust heeft gehad
test je stethoscoop
Meet 2x en neem daarvan gemiddelde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Palpatoir bloeddruk

A

Palpeer a. radialis in de pols
Pomp de machet vlot op totdat de pols niet meer voelbaar is
benoem deze waarde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Auscutatoir bloeddruk

A

Leg de stethoscoop op de elleboogplooi
Pomp machet op tot palpatoir gemeten + 20-30 mmhg
Open de ventiel voorzichtig zodat de machet met 2-3mmhg leg loopt
Bij het horen van de eerste tonen (korotov fase 1) wordt de systolische bloeddruk afgeleze n
laat de machet rustig leeg lopen
Bij het verdwijnen van de tonen (korotov fase 5) wordt de diastolische bloeddruk afgelezen
Bijzonderheden (ausculatory gap; Kort na korotov fase 1 verdijnen de tonen en komen later weer terug
Zachte tonen; Vuist bij oppompen
geen fase 5; neem fase 4 het zachter worden van de tonen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Klinische betekenis bloeddruk

A

Normaal; 100/60 bij ouderen hoger

Hypertensie >140 sys >90 diastolisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Inspectie oor

A

Algemeen;
Werk systematisch ‘‘van buiten naar binnen
Vergelijk links met rechts
Huid; roodhuid, blaasjes, kleur
Oorschelp; vorm, symmetrie, zwelling, roodheid, bijoortjes, littekens
uitwendige gehoorgang, corpus alienum, kleur, blaasjes, zwelling, ottoroe (ottoroe bij OME)

17
Q

Palpatie oor

A

Palpeer gehele uitwendige oor + tragus vraag of pijn doet

18
Q

Otoscopie

A

Kijk eerst naar de gehoor gang en vervolgens naar het trommelvlies
Gehorgang; Huid (rood,zwelling, schilfering, ottoroe, vesiculae)
cerumen
Trommelvlies
- kleur (normaal grijs/roze), helder, OMA; rood OME; kan minder doorschijnend zijn of blauwige luchtbelen achter trommelvlies
lichtreflex van pollitzer (afwezig bij OMA en OME)
Stand (OMA; uitpuilend OME; ingetrokken
perforatie
trommelvliesbuisjes

19
Q

Inspectie uitwendige oog

A

Huid; Roodheid, blaasjes (grodelroos), oedeem
oogleden; kleur, naar binnen gedraaid (entropion) of naar buiten gedraaid (ectropion, wimpers richt cornea
Ooglidspleet; grootte, verschil links-rechts
conjuctiva (slijmblies over oogwit en binneste zijde oogleden; let op kleur, vochtigheid, afscheiding. Vraag hier bij om de oog allekanten te laten bewegen en houd hierbij de oogleden open
Cornea; helderheid, vaatingroei
pupillen; stand, grootte, vorm, linksrechts verschil

20
Q

pupil reactie/ reflex

A

Direct
indirect
op concergentie