Homeostase Flashcards
1
Q
Curare
A
nicotine receptor antagonist
2
Q
neostigmine
A
remt acetylestarase
3
Q
atropine
A
muscarine receptor antagonist
4
Q
noradreline
A
alfa 1 en beta 1 agonist
5
Q
adreline
A
beta agonist
6
Q
salbutamol
A
beta 2 agonist
7
Q
Baroreceptor anatomie
A
sinus caroticum
aorta boog
8
Q
m1
A
neural
IP3, excitatie door K+ afnamen
phospholpase activatie
9
Q
m2
A
cardinaal
remt adenylaatcyclase
K+ in , remmen Ca+ kanalen
10
Q
m3
A
gladde spiercel
IP3
Ca+ meer
phospholipase activatie
11
Q
Alfa
Alfa 1
Alfa 2
A
algemeen stimuleren (behalve maag-darm) vaten en interne organen pre-synaptisch membraan
12
Q
Beta
Beta 1
Beta 2
A
Algemeen remmend (behalve hart) myocard vaten, bronchiën, interne organen
13
Q
Isoprenaline
A
Beta 1 en Beta 2 agonist
14
Q
atenolol
A
Beta 1 antagonist
15
Q
ATP (co transmitter)
A
postganglionaire sympatisch neuron