Standaardzinnen 4 Flashcards
1
Q
Het spijt me, dat …
A
Ich bedaure, dass …
2
Q
Zo snel mogelijk
A
so schnell wie möglich
3
Q
Ik ben het eens / ga akkoord
A
Ich bin (damit) einverstanden
4
Q
Ik ben het met u/je eens
A
Ich bin auch Ihrer/deiner Meinung
5
Q
Hoe maak je/maakt u het?
A
Wie geht es Ihnen/dir?
6
Q
Ik zou het fijn vinden, als …
A
Ich würde mich freuen, wenn …
7
Q
krijgen
A
bekommen
8
Q
(een brief) ontvangen
A
(einen Brief) erhalten
9
Q
(een brief) sturen
A
(einen Brief) schicken
10
Q
kijken
A
schauen, sehen