stamtijden p. 54-55 Flashcards
vetare
o
vetui vetitum
verbieden
obstare
o
obstiti obstatum
in de weg staan, verhinderen
praestare
o
praestiti praestatum
tonen
lavare
o
lavi lautum
wassen
pendere
eo
pependi -
(af)hangen (van)
censere
eo
censui censum
van oordeel zijn
abstinere
eo
abstinui abstentum
afhouden van
fulgere
eo
fulgi -
bliksemen, schitteren
suadere
eo
suasi suasum
aanraden
persuadere
eo
persuasi persuasum
overtuigen, overhalen
obtinere
eo
obtinui obtentum
behouden, verkrijgen
solvere
o
solvi solutum
losmaken
statuere
o
statui statutum
plaatsen, vaststellen
consulere
o
consului consultum
raadplegen
imponere
o
imposui impositum
plaatsen op
fingere
o
finxi fictum
vormen, verzinnen
opprimere
o
oppressi oppressum
neerdrukken
cadere
o
cecedi casum
vallen
incidere
o
incidi incasum
vallen op, voorvallen
decernere
o
decrevi decretum
beslissen
occurrere
o
occurri occursum
tegemoet lopen
rumpere
o
rupi ruptum
openbreken, verbreken
repellere
o
reppuli repulsum
terugdrijven
concedere
o
concessi concessum
toestaan