Staatsinrichting Flashcards

1
Q

Zeg welke partij Domela Nieuwenhuis leider van was?

A

Van de socialisten en de partij was de SDB (Sociaal democratisch bond) (werd later communistische partij)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wie is deze man en waarmee wilde hij de macht grijpen en van welke is hij stroming?

A

De groep is de SDAP en werd geleid door Troelstra en hij wilde gelijkheid door de parlementaire weg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem de aanhang, politiek partij, leider en het idee van de volgende politieke stroming. Confessionelen (protestanten)

A

Partij: ARP (sociaal democratische arbeidspartij) Leider: Abraham Kuyper hij was predikant Aanhang waren de “kleine luyden” En ze deden confessie aan het geloof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Noem de aanhang, politiek partij, leider en het idee van de volgende politieke stroming. De confessionelen (katholieken)

A

De leider was Scheapman Partij: RKSP (Rooms-katholieke Staatspartij) Aanhang: Alle Rooms- Katholieken (ook de arme en rijken. Idee: het geloof

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wie was de politieke leider van de liberalen?

A

Torbecke

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is het censuskiesrecht?

A

Kiesrecht voor bepaalde mannen met een bepaald(hoog) inkomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat veranderde nadat Torbecke het grondwet had veranderd na 1848.

A

Iedereen kreeg dezelfde grondrechten. Zoals: -vrijheid van meningsuiting -vrijheid van godsdienst en onderwijs -En van vereniging en vergadering Ook kreeg de 2de kamer meer macht en de koning werd onschendbaar en verloor bijna al zijn macht. Er kwam een districtenstelsel en budgetrecht

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat betekent dit begrip? Ministeriëleverantwoordelijk

A

Dat betekent dat ministers geen verantwoording aan de koning moet vragen maar aan het parlement en dat betekent ook dat de koning onschendbaar word gemaakt. Dus als onze koning iets ongepast doet of zegt moeten de ministers daar verantwoording aan houden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het districtenstelsel?

A

Dat tot 1917 Nederland in 100 kiesdistricten werd verdeeld. In elk district werd iemand naar de 2e kamer gestuurd(direct kiesrecht). Het nadeel was dat kleinere partijen weinig kans omdat ze landelijk gezien misschien wel een zetel mocht krijgen maar in hun district kwamen ze tekort.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een coalitie?

A

Dat zijn partijen die al de meerderheid van de zetels bereikt hebben maar die werken wel samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Waaruit bestaat de Staten-Generaal

A

De 1e en 2e kamer samen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat zijn sociale grondrechten?

A

Dat zijn grondrechten die later zijn toegevoegd. Hierin beschermd het het volk tegen slechte levensomstandigheden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat zijn klassieke grondrechten

A

Dat zijn rechten die het volk beschermd tegen een te machtige overheid. Die zijn vooral in 1848 gemaakt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat vormen deze mensen en waaruit bestaat het?

A

De Nederlandse regering bestaat uit de koning(in) en de ministers.

Samen vormen zij het regering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly